Vogelaar

Vogels hadden nooit zo mijn bijzondere belangstelling. Ik genoot van de merels en mezen in mijn tuin en dat was genoeg. Totdat wij een boot kochten. Op het water heeft een mens alle tijd om minutenlang te kijken naar zwaluwen die gezellig op een lijn zitten te kwetteren. Eenden, futen en meerkoeten gaan hun gang alsof wij mensen niet bestaan, en dat is heerlijk. Na enige tijd valt het op dat de ene meeuw de andere niet is en dat er meer eenden ronddobberen dan die bekende met de groene kop. 

Omdat het een altijd tot het ander leidt, kijk ik nu elke week naar het programma Vroege Vogels en dat kan ik u van harte aanbevelen. Niets is zo aanstekelijk als drie mannen die plat op de buik met een vergrootglas een minuscuul klein slakje bestuderen en elkaar op de schouder slaan met de woorden: ‘Mooi hè’. Of een enthousiaste presentator en boswachter die na lang wachten het gezochte vogeltje over zien vliegen en dan vervuld van blijdschap uitroepen: ‘Ja, ja, daar is ie!’ Zittend op mijn eigenste bank word ik er helemaal blij van. 

Koning te rijk

Mijn eerste ontdekking was de smient. Ik zag ze gewoon op een stukje land bij een slootje langs de Provinciale Weg. Er zijn er vast onder u voor wie een smient niets bijzonders is en het beest loopt daar waarschijnlijk al honderden jaren rond, maar ik voelde me de koning te rijk. Mijn tweede ontdekking was dat de grutto grutto heet omdat hij ‘grutto, grutto, grutto’ zegt. Een mens zou toch willen dat alles in het leven zo eenvoudig te verklaren is. 


Mijn ambitie groeide. Ik zag mezelf al rondlopen als een echte vogelaar en de Marker Wadden leken mij daar de uitgelezen plek voor. Dus ging ik op pad, natuurlijk gewapend met een verrekijker. Nu moet ik erbij vertellen dat het ding minstens zestig jaar oud was, dus er viel misschien niet veel van te verwachten. Maar het minste waar je bij een verrekijker toch op kan hopen, is dat je er ver mee kan kijken. Daarvoor bleek het ding totaal ongeschikt. Hoe ik ook draaide aan de wieltjes, het beeld bleef onscherp. Bovendien slaagde deze kijker er op wonderlijke wijze in om alle kleur uit het beeld weg te filteren. Elke vogel veranderde in een donker silhouet en uiteindelijk mocht ik blij zijn als ik de snavel nog net van de staart kon onderscheiden. 

Lange weg te gaan

Gelukkig waren twee vogels zo vriendelijk om dichtbij het wandelpad in de modder naar eten te zoeken. Ze waren er heel druk mee, dus ik had alle tijd om ze te bestuderen. Als een echte vogelaar determineerde ik ze als de kleine plevier. Maar toen ik op internet nog wat verder zocht, werd het me duidelijk dat het net zo goed de bontbekplevier kon zijn. Of de strandplevier in winterkleed. Het was vroeg in het voorjaar, dus dat zou ook zomaar kunnen. 


Afijn, ik heb nog een lange weg te gaan. Zoveel is wel duidelijk. Maar eerst een andere verrekijker, eentje die zijn naam wel eer aan doet.