Gastarbeiders waren nodig om op iedere Zaanse koek een amandelnoot te leggen.
Gastarbeiders waren nodig om op iedere Zaanse koek een amandelnoot te leggen. (Foto: aangeleverd)
Uit de fabriek geklapt

Gastarbeiders

Algemeen

ZAANSTREEK - Koos van der Woude kwam op 11 oktober 1965 als 20-jarige knaap als monteur in dienst bij de productiebedrijven van Albert Heijn. Dat werk deed hij tot de verhuizing in 1993. Het leverde hem veel mooie verhalen op die de inmiddels 76-jarige Zaandammer heeft opgeschreven. In het Zaans Stadsblad publiceren we zijn mooiste pennenvruchten.

Eind jaren zestig vertrok de toenmalige personeelschef Frans Kramer, naar Turkije voor de werving van nieuwe medewerkers. In 1967 was er in de Oostzijde een nieuwe fabriek gebouwd, pal naast het bestaande gebouw uit 1938. Dus kwam er ruimte voor personeelsuitbreiding. Daar sta je dan als buitenlander uit een warm land op een koud station in Nederland. Een Kaapverdiaan kwam zelfs met een taxi. Op het vliegveld van Rotterdam vertelde de man dat hij naar Zaandam moest. Dat werden heel wat avondjes overwerken om het geld voor die rit er uit te krijgen. In de koekfabriek waren tijdelijk gastarbeiders nodig om op iedere Zaanse koek een amandelnoot te leggen.

Bij Personeelszaken zagen ze zich opgescheept met een hoop problemen. Nu werden ze voor het feit gesteld ‘hoe nu verder?’. Er moesten ook tolken komen. De Turkse mannen hadden een ander geloof en waar breng je die 70 gastarbeiders onder? Ook zouden er werkvergunningen en huisvesting geregeld moeten worden.

Een kosthuis werd gevonden in de Rosmolenwijk en Russische Buurt Maar ook in de Oranjewijk bij het station. Toch was er onderling ook wel veel contact, gezien de vele brieven. Zoals van een Turkse medewerker. Daarin werd gevraagd om te bemiddelen. Hij was in een selectiecentrum in Ankara en wilde graag in Nederland werken. Een ander wilde zijn zoon meenemen naar Nederland. Dat bleek pas later iemand anders te zijn en het een neef van de man was.

Dan moest Personeelszaken van het bedrijf alle zeilen bij zetten, meestal met veel briefwisselingen, om dat toch voor elkaar te krijgen. Vooral veel buitenlanders waren de taal niet machtig en lieten de correspondentie over aan hun Nederlandse collega’s of aan anderen die wel de taal beheersten.

Ook verspeelde een medewerker in 1978 zijn uitkering in de WAO. Hij had zich al een paar keer niet aan de voorschriften gehouden. Hij kwam veel te laat terug van vakantie. Maar Marvelo was mild en heeft hem bij zijn afscheid tot remigratie op morele gronden een aardig bedrag meegegeven; dossier gesloten.

Maar dat te laat terugkeren van de voorgeschreven weken gebeurde wel meer. Dan hadden ze een begeleidend briefje mee, wel of niet wettelijk verkregen van een plaatselijke arts. Maar er stond ook veel goodwill tegenover. Doordat de mannen hier geen familie hadden, waren ze wel bereid om veel over te werken. Dat leverde toch weer duiten op, voor de baas en de medewerker.