De Lier in beweging

Op alle dagen maak ik rondom acht uur met mijn aangelijnde trouwe viervoeter het eerste rondje waarbij het tunneltje vaak twee keer genomen wordt. Als je een beetje aandacht hebt voor wat er rondom je aan de hand is, dan herken je een vaste kern van personen die, vooral op de fiets, op weg zijn naar werk of school. Mijn goedemorgen wordt vrijwel door iedereen beantwoord. Er is zelden sprake van ‘de eenzame fietser’. Zo nu en dan neem ik even de tijd om de scholieren wat beter te bekijken. De koploper is vrijwel altijd dezelfde. Na het tunneltje wacht hij even, kijkt om zich heen, pakt zijn telefoon, kijkt nog een keer en besluit toch maar de koppositie te verdedigen. Al spoedig zie ik hem in de verte als een stip aan de horizon verdwijnen. De aandacht is voor een vader die de fiets van zijn vrouw met daarop twee met kinderen gevulde zitjes in evenwicht probeert te houden en daarbij ook nog een derde kind op een fietsje naast hem vooruit weet te duwen. De hindernis op het fietspad wordt vakkundig genomen. Drie meisjes en een jongen proberen of het mogelijk is vierbreed de oude trambaan te nemen. Ik verbaas me over die poging. Het viertal wordt achtervolgd door iemand waarvan ik nog nooit het gezicht gezien heb omdat de gehele schedel telkens bedekt is door een strakgetrokken capuchon. Schooltassen, rugzakken zijn zo nu en dan afgeladen vol. Je vraagt je af wat er allemaal vervoerd wordt. Hier en daar zie ik nog wat afrondingen van een snel ontbijt, een half broodje in de mond of een appel in de hand.

Inmiddels neemt het aantal inkomende fietsen toe. In allerlei uitvoeringen, formaten en kleuren zie ik ze langs komen. Meestal bereden door kinderen met vrolijke gezichten, op weg naar weer een nieuwe schooldag.

Naarmate het jaar vordert wordt de kleding steeds dikker. Ook de mutsen, de handschoenen en de oorwarmers zijn uit de kast gehaald. Enkele kinderen hebben blijkbaar wat valpartijen te verwerken gehad, gezien de enorme gaten in de broekspijpen. Hulde voor de twee dappere jongens die afgesproken hebben de korte broek jaarrond te dragen.

Tussen deze massa jongelui zie ik ook ouderen de pedalen rond trappen. Netjes de attachekoffer en/of het befaamde broodblikje onder de snelbinder, keurig gekleed en niet altijd opgewekt in de reactie op mijn ‘goedemorgen’. De dames laten zich echt van een veel vriendelijker kant zien.

En in de achterhoede… in strakke wielerkleding voorover gebogen over het kromme stuur, altijd in vorm supergeconcentreerd op weg naar de werkplek waar zonder twijfel de koffie, de douche en de verschoning lonken.

Die ene keer dat het echt regende… toen heb ik alleen maar regenkleding gezien. Wat daaronder schuil ging is mij volkomen onduidelijk geweest. Alleen herkende ik de twee die jongmoedig gehoor gaven aan hun eigen opdracht.

W.E.Sterlee