Storm
Wind trekt aan, koppen op de golven
Onweer nadert de kust, weerlicht
Gedonder in mijn bonzend hoofd
Straatlantaarn die plotseling dooft
In de verte hoor ik je vale gezicht
Geheugen onder het zand bedolven
Mijn schreeuw verstomd in de windvlaag
Meeuwen krijsend laag boven mijn hoofd
Golven nu woest beukend op de Pier
Deuren en ramen kreunend op een kier
Een storm die mijn gevoelens licht verdoofd
Langzaam opent zich de marmeren sarcofaag
Trieste zielen banen zich een weg omhoog
Het spookt in mijn geliefd Den Haag
Striemend tikt de hagel op mijn hart
Herinneringen vervlogen in een flard
Waarom telkens weer diezelfde vraag
Natte ogen, ook al is het weer even droog
Cor van Welbergen