De 'Schuilkerk', waarvan vermeden moest worden dat deze op een kerk leek,  stond destijds aan de (Oude) Haagweg tegenover de huidige in 1881 gebouwde kerk.
De 'Schuilkerk', waarvan vermeden moest worden dat deze op een kerk leek, stond destijds aan de (Oude) Haagweg tegenover de huidige in 1881 gebouwde kerk. (Archief Loosduins Museum)

De geestelijkheid liet zich niet van haar beste kant zien

Dit keer staan we stil bij de 'Armenzorg' bedreven door het R.C. ARMBESTUUR rond de jaren '40 van de 19e eeuw. Voorzitter daarvan was pastoor Westgeest, sinds 1840 in Loosduinen geïnstalleerd. In datzelfde jaar telde het bestuur 21 constant bedeelden, materieel geheel afhankelijk van de kerk dus, die tezamen toen 1398 gulden kostten. 

Piet Brak

Die steun bestond onder meer uit huishuur, verstrekking van aardappelen, rogge en geneeskundige hulp. De ontvangsten beliepen dat jaar (maar) 1238 gulden, waaronder een bijdrage van 600 gulden van het kerkelijk bestuur. Het overige geld kwam binnen door middel van collecten in de kerk, van opbrengsten van inboedels van overledenen en van de inhoud van de 'armenkist' in de kerk. 

De kerk was toen nog altijd de zogenaamde 'Schuilkerk', waarvan vermeden moest worden dat deze op een kerk leek. Deze stond destijds aan de (Oude) Haagweg tegenover de huidige in 1881 gebouwde kerk. Ook onder het Katholieke volksdeel van Loosduinen bestonden schrijnende voorbeelden van diepe armoede. Zo was er de schoenmaker Gerrit van der Roe, die op last van de Kantonrechter met vrouw en kinderen uit zijn huis was gezet en aan de vlagen van weer en wind werd blootgesteld. Als burgemeester Janszen dan intervenieert bij pastoor Westgeest teneinde voor deze familie huisvesting te garanderen, laat deze laatste weten dat 'waar wij geene eigen wooningen voor onze R.K-armen bezitten, het alzoo niet in mijn magt staat om voor Gerrit van der Roe een wooning aan te wijzen. Ik heb hem f.0.50.- per week voor huishuur toegezegd en uit mijn particulier ook nog eens f.0.20.- beloofd, die ik nu intrek omdat men mij schijnt te willen opdragen, waartoe ik geen verpligting gevoel'. 

Van het Loosduins Museum: armenzorg deel 2

Anders dan de Hervormde Diaconie bezat het R.C.Armbestuur geen 'Arme Liedenhuis'. Eerlijk gezegd is er geen greintje barmhartigheid voor het gezin van Gerrit van der Roe te ontdekken in dat antwoord van de pastoor. De casus werd besloten met de aanzegging door het Armbestuur aan het adres van Gerrit - armlastigen dienden hun plaats te weten - dat hij niet meer dan f.0.50.- per week zou ontvangen en f.0.90.- zelf diende bij te passen. 

Een ander voorbeeld hoe vroeger het begrip 'barmhartigheid' werd geïnterpreteerd: Eene Leen Duyvestijn ging op zekere dag hout sprokkelen, werd daarop betrapt om vervolgens als dief te zijn aangegeven en daarop veroordeeld te worden tot een half jaar 'zitten' in het 'tugthuys', wat dan weliswaar in hoger beroep verminderd werd tot een maand, maar wel een gezin achterlatend bestaande uit vrouw en zes kinderen. De pastoor wendt zich dan tot een broer van Leen, die pastoor is in Heinkenszand, mede om enige 'onderstand' te verzoeken. Die laat dan weten 'dat het hem grotelijks smart dat zijn broer is gestraft geworden, mijne deugdzame ouders hebben hunne kinderen altijd het goede voorgehouden, maar wanneer je dat niet nawandelt, heb je voor dit verzuim, de kwade gevolgen verdient. 

Zo ging je dus vroeger voor de bijl als je wat hout voor je gezin gesprokkeld had. Maar toch, broer Leen wilde niet liefdeloos overkomen en maakte f.9.90 over naar pastoor Westgeest om dat in gedeelten aan de vrouw van Leen uit te keren onder mededeling tevens dat op verdere giften niet gerekend behoefde te worden. Jammer dat er dit keer nauwelijks documenten boven tafel zijn gekomen die een positiever beeld hadden kunnen geven van de relatie geestelijkheid - gelovigen. Die moet - ook toen - wel degelijk hebben bestaan, ook hier in Loosduinen.