Het bloemstilleven maakte in ruim een eeuw een bijzondere ontwikkeling door,
Het bloemstilleven maakte in ruim een eeuw een bijzondere ontwikkeling door, (Foto: Mauritshuis)

Mauritshuis trakteert op bloemstillevens

In het jubileumjaar trakteert het Mauritshuis zijn bezoekers op de beste bloemstillevens uit de 17de eeuw.  Het museum bezit zelf een zeer rijke verzameling bloem-schilderijen. Dat wordt aangevuld met bruiklenen van over de hele wereld. De tentoonstelling 'In Volle Bloei' vertelt het fascinerende verhaal van dit genre.  

Het bloemstilleven maakte in ruim een eeuw, van circa 1600 tot circa 1730, een bijzondere ontwikkeling door, van 'onmogelijke' fantasieboeketten en gedurfde constructies naar weelderige spektakelstukken. 

Rond 1600 was het bloemstilleven als zelfstandig genre er 'opeens', ingegeven door de toenemende belangstelling voor het verzamelen en onderzoeken van vooral exotische bloemen en planten. De eerste schilder die zich exclusief op het bloemstilleven toelegde was Ambrosius Bosschaert. Omstreeks 1618 schilderde hij een enorm boeket dat in een nis staat. Elke bloem is precies naar het leven weergegeven maar de dertig verschillende bloemen hebben nooit allemaal tegelijkertijd gebloeid. 

Na 1630 veranderde deze stijl. Hans Bollongier schilderde in 1639 een wat 'rommeliger' boeket dan zijn voorgangers. Minder frontaal, minder symmetrie. De achterste bloemen staan minder in het licht waardoor het werk meer dieptewerking krijgt.

In de tweede helft van de 17de eeuw kreeg het bloemstilleven een upgrade, met 'ontploffende' boeketten als gevolg. 

Rond 1700 nam het vuurwerk in de vazen iets af en keerden de schilders terug naar een wat rustiger bloembeeld. Bij Rachel Ruysch, één van de succesvolle vrouwelijke schilders in dit genre, vinden we in 1700 een bescheidener boeket dat opmerkelijk genoeg al aan het verwelken is. Bloemen, en hun korte levensduur, konden staan voor de tijdelijkheid van het leven zelf. De tentoonstelling is vanaf 10 februari te zien in het Mauritshuis.