Piet bezorgde stapels kranten
Piet bezorgde stapels kranten (Foto: Pixabay)

Ervaringen van een Rijswijkse krantenloper

Piet Goeyenbier werd geboren in 1954. Met zijn familie woonde hij als kind eerst in een benedenwoning in de Dahliastraat, tot zij in 1960 verhuisden naar een eengezinswoning aan de Minister Talmalaan. Als 13-jarige begon Piet met kranten bezorgen. In de jaren daarna bracht hij kranten, folders en Nieuwjaarswensen door bijna heel Rijswijk.

Mijn carrière als krantenloper (tegenwoordig 'krantenbezorger') begon rond 1967. Ik zat toen in de tweede klas van de Benedictus MULO/mavo aan de Cor Ruysstraat. Ik startte bij dagblad het Binnenhof (in 1993 opgegaan in De Haagsche Courant), de krant voor de katholieken. Mijn wijk lag rondom de Cor Ruysstraat. Ik had toen ca. 80 tot 100 kranten, die ik ophaalde bij een sigarenwinkel aan de Oranjelaan, net aan de andere kant van de Haagweg. Alleen het halen van die kranten was al een hele fietstocht van ongeveer een uur. Als ik mijn verdiensten contant in een zakje kreeg uitgekeerd (je kreeg per krant betaald), kocht ik altijd bij die sigarenwinkel een Bounty. Je had week- en maandbetalers, waar je dan als het weer zover was heen ging om het geld te incasseren.

Leuke meisjes

Je had altijd de hoop dat je tijdens je krantenwijk een van de leuke meisjes van je school tegenkwam. Maar die waren waarschijnlijk om die tijd netjes met hun huiswerk bezig. 

Een krantenloper wil ook carrière maken, dus ik stapte over naar de Haagsche Courant (in 2005 opgegaan in het AD). Daar kreeg ik toevallig een wijk in dezelfde buurt, alleen nu het dubbele aantal kranten, en de helft van het aantal straten. Bovendien kon ik de kranten dichterbij ophalen, in Oud Rijswijk, nabij de zaterdagse markt. Dus dit was een hele verbetering. Enig nadeel was dat je fiets twee keer zo zwaar werd belast. Een ander nieuw fenomeen was het insteken. Daarbij moest een deel van de krant toegevoegd worden aan het hoofddeel. Dan was het altijd even hopen dat er plek was op een van de schragen waar je ruimte genoeg had om in te steken. De mooiste tijd was altijd rond Kerst en Oud & Nieuw, het ophalen van de fooien. De opbrengst kon wel oplopen tot de helft van de reguliere verdiensten.

Nieuwjaarsfooien

Maar toen, nog steeds op de MULO, vond ik weer wat anders: het banenkrantje Contacten. Daarvan bezorgde ik ieder weekend zo'n 1900 krantjes in de wijk tussen de Huis te Landelaan, Generaal Spoorlaan, Burgemeester Elsenlaan en de Sir Winston Churchilllaan. Mijn vader was zo vriendelijk om iedere donderdag aan het eind van de dag die krantjes op te halen met de auto in de Populierlaan. Om de nieuwjaarsfooien hier te incasseren, liet ik toen zelf kaartjes drukken. Twee van mijn zussen hielpen bij het ophalen van de fooien.

Hond door ruit

Daarna ging ik het weekblad de Posthoorn bezorgen, nabij de Minister Talmalaan. Ik had die wijk samen met mijn jongere broer. Dit waren zo'n 1500 kranten. Mijn vader hoefde de kranten niet meer op te halen, wij waren geen tijd kwijt met heen en weer fietsen en de Posthoorn leverde ook leuke fooien op aan het einde van het jaar. Er sprong wel een keer een hond door een ruit toen ik de krant in de bus deed. Ik wist niet hoe snel ik het rondje daar af moest maken.

Ten slotte heb ik in heel Rijswijk meer dan 10.000 folders voor de firma Paagman bezorgd. Voor het eerst kwam ik in Oud Rijswijk in aanraking met portiekwoningen, waarbij de brievenbussen toen nog boven zaten. Dat was weer een nieuwe ervaring, veel de trap op en af! De enige plekken in Rijswijk waar ik geen kranten heb gelopen zijn De Strijp, Sion, Cromvliet, Het Haantje en Plaspoelpolder.

Ik kijk nog steeds met plezier terug op mijn carrière als krantenloper in Rijswijk. Je bent in de buitenlucht, je beweegt en je verdient er ook nog wat mee. Zeker in de Kersttijd!