In het Armhuis naast de Abdijkerk werden in de negentiende eeuw ook gevangenen ondergebracht.
In het Armhuis naast de Abdijkerk werden in de negentiende eeuw ook gevangenen ondergebracht. (Foto: archief Loosduins Museum)

Armenzorg in Loosduinen rond 1850

Dit keer gaat het in de rubriek 'Van het Loosduins Museum' over de 'Armenzorg' in Loosduinen rond pakweg 1850. In de volksmond heette het toen: 'Zij leven zonder zorg en eten zonder borg en slapen bij de Diakonij.'

Door Piet Brak

Op een bevolking van 3 miljoen zielen waren er in Nederland in die jaren bijna 7200 instellingen van 'Armenzorg' . Op elke 400 Nederlanders was een 'instelling van weldadigheid'. Die hadden toen 650.000 clienten. Hoe was dat nou in Loosduinen geregeld? Welnu, er waren twee 'Armbesturen, te weten: het 'Roomsch Catholic Armbestuur en de Diakonie van de Hervormde kerk, die elk voor bij hen aangesloten gelovigen, de dienst der barmhartigheid verzorgden, onder voorwaarden, dat wel. Men diende natuurlijk wel regelmatig naar de kerkdiensten te gaan, terwijl de R.K.-geestelijkheid er verder nauwlettend op toezag dat de arme sloebers zich wel van hun 'Paaschverpligtingen' kweten. Als derde element - de burgerlijke gemeente - beperkte zich tot enige hulp in wat individuele gevallen, zeg maar voor de weinig 'ongelovigen', want het gros der ingezetenen was toen gewoon lid van een kerkgenootschap. Voorts droeg het gemeentelijk bestuur in die tijd f.350.- tot f.500.- per jaar aan de beide instellingen af. Anders dan het R.C.-Armbestuur beheerde de Hervormde Diakonie een 'Oude Mannen - Vrouwen en Kinderen Armhuis, dat al in 1776 naast de huidige Abdijkerk werd gebouwd. In 1904 werd het armhuis geheel verbouwd om in de jaren '60 van de vorige eeuw geheel gesloopt te worden om plaats te maken voor het huidige 'Woonzorgpark Loosduinen'. Daarmee heeft het een geschiedenis van ruim 245 jaar. De zorg betrof derhalve niet alleen oude mensen, maar ook arme jonge mensen met kinderen. Ook rond 1850 werd het (deels) verhuurd aan de gemeente om te dienen als gevangenis of huis van bewaring. Het was toen 'moeder Jannetje van der Heyden die de zorg had voor, en leiding gaf aan de bewoners. Kennelijk had ze meer in huis dan alleen zorg voor arme drommels. Als cipier moet ze toen door het huis gegaan zijn om eten en drinken aan de gedetineerden te verstrekken., om nog maar voorbij te gaan aan de vragen op sanitair gebied. Door wie werd gelucht? De veldwachter? We zullen het nooit weten. Ook de Nederlandse Staat bediende zich van 'bedelbrieven' onder meer door de kerken aan te schrijven jaarlijks een collecte te houden ten behoeve van de 'verdedigers van het Vaderland die slagtoffer zijn geworden'. Dat ging toen om slachtoffers vanwege de 'Opstand in de Zuidelijke Nederlanden (Belgie) in 1830 tijdens welke circa 1500 soldaten het leven lieten en nog veel meer gewonden. Voor de nabestaanden en de gewonden was er geen enkele wettelijke voorziening. Men was op de 'bedeeling' aangewezen.