Afbeelding
(Foto: )

Het is wat

Die corona- of covidperiode heeft toch heel wat teweeg gebracht, al zijn we ons daar niet altijd van bewust. Maar soms is er moment dat je denkt: dat was voorheen toch anders.


Neem nu het volgende: geen pruimtabak meer te verkrijgen, zelfs niet tweedehands. 


Bij de bakker: niet meer dan vijf klanten naar binnen. Maar wat te doen als ze maar blijven praten in die winkel? Mijn buurvrouw maakt geen soezen meer met de verjaardag van haar man. Vroeger… ja vroeger, toen ze soezen maakte, overheerlijk. Je kon ervan blijven eten. 


M’n zwager braadde altijd oud konijn op Bevrijdingsdag, gekruid en in witte wijnsaus. Was zeer culinair. Is niet meer. 


Als ik bij de slager kwam om vlees te halen, soms een hele boodschappenlijst vol, dan kreeg ik steevast een plak worst. Begint ie niet meer aan, liet hij weten. 


In m’n vaste stamkroeg zat ik een hele avond te ouwehoeren met de jongens. We stouwden wat weg aan drank en bitterballen. Aan het eind van de avond kregen we van de barvrouw altijd een gratis laatste rondje. ‘Kan niet meer in deze tijd jongens,’ zei ze met tranen in der ogen tegen ons. ‘Ik heb al zo geleden in die coronatijd.’ En zo komt de armoede en de ellende steeds vaker bovendrijven.


Ik kwam onlangs bij het reisbureau. Bij mezelf was het idee ontstaan om een leuk reisje te boeken. Weg van de alledaagse beslommeringen. Weg van de drukte. Even relaxen op een plek waar niet iedereen naartoe gaat. De mevrouw van het reisbureau was met groen gezegend. 


En zo komt de armoede en de ellende steeds vaker bovendrijven.


Vliegen hoort niet meer in deze tijd. Het milieu hè. Stikstof, ook door het vliegen. Bovendien lange rijen op Schiphol. Is ook niet prettig voor u, als oudere. Nee, het was beter als ze voor mij een groene reis zou boeken. Niet te ver van huis. Ik wilde nog zeggen: doe m’n achtertuin dan maar.


Toen ik vorige week tien kuub aarde bestelde om mijn tuin wat op te hogen, zei de man die ik aan de lijn had: ‘Kunt u zelf de aarde komen ophalen, we hebben een fors tekort aan personeel. Sterker nog, ik sta er eigenlijk alleen voor.’ Ik wilde nog zeggen dat ik een mini voor de deur heb staan, maar hield m’n mond maar. ’t Is al droevig genoeg.