Geert van Diepen
Geert van Diepen

Teken

‘Mam, als je straks bent overgegaan, wil je dan een teken geven. Zodat we weten dat je daar boven goed bent aangekomen? Alsjeblieft? Wil je het proberen?' Verwachtingsvol keken beide zussen hun moeder aan. Ze was dik in de tachtig, ongeneeslijk ziek en het einde dichtbij. Jarenlang hadden ze samen in Egmond gewoond en nu lag hun mam in de veilige armen van het hospice in Alkmaar. ‘Ach lieverd,' zei ze zacht, ‘hoe kan je dat nou vragen? Ik heb geen idee hoe het daar is. En of ik zoiets wel kan.' ‘Maar mam, het hoeft niet ingewikkeld te zijn. Of eng. Gewoon iets simpels, een meeuwenpoepje bijvoorbeeld. Gewoon iets! O, lieve mama, alsjeblieft, wil je het proberen? Doe je je best? Want we gaan je straks ongelooflijk missen.' ‘Gekke meiden,' had ze glimlachend gezucht. ‘Nou, lieverds, ik beloof dat ik in ieder geval mijn best zal doen.' Drie weken na haar overlijden spraken de zussen af op het strand van Egmond. Voor de tijd van het jaar scheen de zon onbarmhartig fel. Ze huurden twee kleine parasols, zochten een stille ligplek en installeerden zich. De lucht was blauw, de zee nagenoeg zonder golven met hier en daar een meeuw aan de vloedlijn. Ze dronken en aten wat, spraken ondertussen over de pijn van het gemis en dat het afscheid van hun mams waardig en intens was geweest. In de stilte die volgde, tuurde de jongste zus naar de lucht boven haar in de smalle ruimte tussen de twee parasols. Op het zelfde moment vloog precies in dat blauwe stukje lucht een meeuw over. Ze zag hoe uit de onderkant van de vogel iets wits tevoorschijn kwam. Poep! De klodder kwam in vliegende vaart op haar af. Vlug dook ze weg. Plops, klonk het nog geen tel later op het doek van de parasol. Meeuwenpoep … ? Zwijgend keken de zussen elkaar even aan, toen begonnen ze te glunderen: ‘Mama! Ze gaf een teken!'