Geert van Diepen.
Geert van Diepen.

Herontdekking

Ik kan het mis hebben, maar een van de gevolgen van Covid is de herontdekking van het eigen land. ‘Nederland is ook heel mooi, hoor.' Hoe vaak ik mensen dat heb horen zeggen, de afgelopen zomer. En terecht. 

Neem nou Friesland, hoog in het noorden aan de Waddenkust. Eindeloos laagland, rust en ruimte, elke dag een stralende blauwe lucht, helemaal voor jezelf, zonder stoplichten, sirenes en vliegtuigen. Op een voormalig Fries boerenerf bivakkeerden we in een schuur die geen schuur meer was maar smaakvol verbouwd tot drie vakantieverblijven en de naam dragen van natuurhuisjes. Met een klamboe boven het bed tegen muggen en vanuit het raam zicht op de zeedijk met schapen. 

Verderop een herinneringsmonument vanwege de redding van tweehonderd paarden, die ooit tijdens een storm door het opkomend zeewater naar een hooggelegen ‘dobbe' in het weiland waren gevlucht. Drie dagen en nachten hadden ze er gestaan, totdat een groepje meiden op paarden ze naar het vaste land lokten. Wereldnieuws.
Dat het grote gebouw op het boerenerf ooit plaats bood aan honderd koeien is niet meer te zien. We ontbeten er aan een grote tafel met tien andere vakantiegangers, spraken wildvreemden uit alle delen van het land alsof het vrienden waren. Achter in de loods zijn atelierruimten en toen wij er waren ook een tentoonstelling van foto's, die na uitleg veel interessanter bleken dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. Blauwe afbeeldingen van eenzame groepjes bomen in het land, die miltvuurbosjes worden genoemd. Geen fijne bosjes. Kadavers van koeien die indertijd stierven aan miltvuur werden op afgelegen plekken in het land begraven, en gemarkeerd met bomen.

Vooral in veengebieden zie je die ‘pestbosjes' zomaar in het open Friese land.