Café-restaurant 'De Roskam' op de hoek van de Willem III straat met de Emmastraat.
Café-restaurant 'De Roskam' op de hoek van de Willem III straat met de Emmastraat. (Foto: Loosduins Museum)

Dorp vol winkeltjes en knijpjes

Hoe zag de middenstand  van het dorp Loosduinen rond 1850 eruit? Piet Brak dook voor de rubriek 'Van het Loosduins Museum' in de archieven.

In het boek 'Koningen, kabinetten en klompenvolk' van J.de Rek is te lezen: 'Elke stad was vol winkeltjes en knijpjes. Van komenijswaar, garen en band, galanterieën, tabak, snoep en kruiden. Stille schemerige domeintjes van bruin houtwerk, waar zachtjes een belletje rinkelde en dan kwam de winkelier of zijn vrouw aansloffen en vroeg: Blieft U?. Zij kenden hun klantjes en hoe ze van betaling waren, meestal slecht. Zo zwoegde men van tot middernacht in hun propperige winkeltje met daarachter gelegen hun woon- en slaapkamer. Onze burgemeester uit die tijd liet de Gouverneur van de provincie weten: 'Hier is geen handel en zijn geen grote winkels daar de ingezetenen zich in 't naburig 's-Gravenhage meest van het nodige voorzien.' 

Er werd gepoft bij het leven. Veel namen van poffers en wanbetalers vulden de boeken van de winkelier. Kortom, armoe alom. Kleine middenstanders waren veelal straatarm. Wie een familie op een 'buitenplaats' mocht bedienen, was een bofkont. Het beroep 'kroegbaas of tapper' was hier ook niet vreemd. Verrassend was dat overigens niet, als u weet, dat het drankgebruik ofwel misbruik griezelig hoog was in die tijd. Zo werden er toen in Loosduinen elf kroegen en drankverkopende winkeliers geteld in een dorp met ongeveer 1800 inwoners. Daaronder ook de dames Schrijvers, die hun 'Locaal' in de kom van het dorp moeten hebben gehad. Daan de Kok tapte bier, waar later cafe-restaurant 'De Roskam' op de hoek van de Willem III straat - Emmastraat werd gevestigd. Ene C. van der Gaag deed in 'wolle', textiel dus. Hij leek een goede klant te hebben aan de Hervormde Diaconie, aan welk Armbestuur hij ten behoeve van 'bedeelden' stoffen leverden. Onmisbaar waren toen ook al de broodbakkerijen, waaronder de nog steeds bij velen bekende bakkerij van Nederpelt sinds 1845 gevestigd op de hoek van de Emmastraat en Zeestraat. Nederpelt hield het vol tot in de jaren '70 van de vorige eeuw. Slagers waren in die tijd een joodse plaatsgenoot |Levie Meyer, getrouwd met Rebecca, met knecht Barend Cohen. Gebruikelijk in die tijd was dat slagers hun vlees voor het merendeel uitventten op de markt in Den Haag, Monster, Naaldwijk en Honsholredijk. In een plattelandsgemeente als Loosduinen, konden wagenmakers natuurlijk niet ontbreken. Daarin voorzagen bijvoorbeeld de familie Augustinus en familie de Ruyt (Willem III straat). Dat gold ook voor beroepen als timmerman en metselaar. Timmerlieden timmerden ook doodkisten op bestelling. Die van eikenhout kostten f.25.- met dien verstande, dat de Hervormde Diaconie ten behoeve van een overledene 'bedeelde' nooit meer betaalde dan f.7, gemaakt evenwel van 'waaibomenhout'.