Het rusthuis in de Willem III straat.
Het rusthuis in de Willem III straat. (Foto: Archief Loosduinen)

In 1813 zag het leven in Loosduinen er heel anders uit

De notulen van de gemeenteraadsvergaderingen uit het begin van het dorp Loosduinen schetsen een wereld die tegenwoordig ver van ons afstaat. 

Piet Brak/ Loosduins Museum

Loosduinen was sinds 1811 zelfstandig. In 1813 blijkt dat de Loosduiners al aan de tweede burgemeester toe waren, toen nog onder Frans bewind 'maire' genoemd. Dat was G.L.H.Hooft, wonend op 'Rosenburgh'. Op 29 mei van dat jaar kwam om 10.00 uur in de ochtend de Gemeenteraad van Loosduinen bijeen om kennis te nemen van een circulaire van 18 mei, bevattende de machtiging van de heer Prefect om de gemeenteraad bijeen te roepen, opdat de Heer Le Maire aan genoemde raad zou overleggen de details voor de uitgaven voor de aankoop van paarden, uitrusting en bewapening voor de ruiters, aan te bieden aan Zijne Majesteit (Koning Lodewijk Napoleon). Deze notulen hebben betrekking op de verplichte levering van mensen en materiaal door de gemeente Loosduinen ten behoeve van het leger van keizer Napoleon, die zich toen opmaakte voor een veldslag tegen de Pruisen en Rusland. Die overigens voor Napoleon jammerlijk eindigde in oktober 1813 bij Leipzig.

Dan, van geheel andere aard: 'Wordt besloten de noordvleugel van het armenhuis (het voormalig bejaardenhuis van de Hervormde kerk aan de Kerklaan) voor den dienst van 1815 te huren voor f.900.- voor een gevangenis voor misdadigers en voor de Loosduinsche Landstorm'.

Notulen van 6 mei 1815: 'Eenige leden klagen over het 'Misbruiken van de zon- en feestdagen, vooral door die lieden die hun werk in het veld dien dag doen (tuinders dus). Besloten wordt daarop de publicaties te vernieuwen en streng uit voeren. 11 juli 1815: 'Alle leden present, behalve van Spronsen, Langelaan en de Bruin. De leden die afwezig zijn worden van de boete vrijgesteld, als zijnde met hunne Schuiten reeds voor de aanzegging van de vergadering uit de gemeente afwezig. Onwettig afwezig betekende in die dagen dus, dat er een boete betaald diende te worden. 'De President geeft te kennen, dat hij zich verpligt hebbende bevonden de veldwachters terzake van verzuimen, een maand van hun tractement in te houden, echter meent hij in aanmerking nemend hun huishoudelijke omstandigheden en betere vigilantie (waakzaamheid) deze poenaliteit (straf) op de helft te kunnen verminderen. Zijlieden zullen scherpelijk worden aangemaand hunne pligt voortaan te betragten.

De notulen gingen nog vergezeld van een 'Staat der Passage op den Loosduinsche Straatweg: 6 voertuigen met 4 paarden, 177 rijtuigen met 2 paarden, 344 rijtuigen net 1 paard, 1507 voetgangers en 109 losse paarden. U ziet, nu ruim 200 jaar later, leven we in een totaal andere wereld.