Wie in het begin van de negentiende eeuw geen zin had om een heel eind te lopen, was in veel gevallen aangewezen op de trekschuit.
Wie in het begin van de negentiende eeuw geen zin had om een heel eind te lopen, was in veel gevallen aangewezen op de trekschuit. (Beeld: Loosduins Museum)

'Openbaar vervoer' begin 19de eeuw

Problemen in het 'openbaar vervoer' doen zich regelmatig voor. Als het niet om rijtijdenfrequentie gaat, dan wel een opheffing van een bepaalde lijn. Zijn die problemen van alle tijden? Piet Brak van het Loosduins Museum duikt in de archieven en neemt het  'openbaar vervoer' in het begin van de 19e eeuw onder de loep. 

Piet Brak

Dat bestond toen slechts uit de trekschuit - voortgetrokken door een paard - een waterweg dus en de diligence, welke laatste toch min of meer alleen aan de bemiddelden van die tijd was voorbehouden. Pas in 1881 verscheen in Loosduinen het echte 'openbaar vervoer' in de vorm van een stoomtram, uitgebracht door de 'Westlandsche Stoomtramweg Maatschappij'. Wat wij heden ten dage onder 'openbaar vervoer' verstaan is wel wat anders dan de 'dienstverlening in vroeger tijden. Loosduinen dus - als gemeente nog maar net zelfstandig geworden in 1811 - beschikte niet eens over een eigen trekschuitdienst met een daaraan gekoppelde afvaartregeling. Er moest gebruik worden gemaakt van een trekschuitdienst uit Naaldwijk, die enkele keren per week via Honselersdijk en Poeldijk en, onvermijdelijk Loosduinen, naar Den Haag een dienst onderhield. Die vertrok al om 6 uur 's morgens om dan een aantal uren later in Den Haag aan te komen. Ziet u in uw verbeelding die trekschuit gaan, bijvoorbeeld langs 'Dekkershoek' en molen 'De Korenaer' verder langs de 'Oude Haagweg', nu trambaan lijn 2, voortgetrokken door een paard met daarop 'de jager', lopend op het daar bestaande jaagpad? Bochten in de vaart, bijvoorbeeld in de richting van Honselersdijk, konden weleens moeilijkheden opleveren. Daarom werd daar een draaiende paal aangebracht, waar de lijn omheen getrokken werd. Die locatie met het bekende rijtje huizen daar wordt nog altijd 'de Rolpaal' genoemd. Het moet geen onverdeeld genoegen zijn geweest, zo'n reis met de trekschuit; de ruimte was vaak ongerieflijk met een vooronder en een roef, houten zitbanken en een laag plafond, heel benauwd dus. En dat werd vooral veroorzaakt door rokers met hun 'gouwenaars'. Een ander vermaak tijdens de reis was het kaartspel. Door (jonge) vrouwen moet vaak geklaagd zijn over het gedrag van mannen in de schuit. Wat de diligence betreft, deze deed vanaf Monster naar Den Haag natuurlijk ook Loosduinen aan. Deze dienst werd onderhouden door Gerrit de Wilde, een voorvader van het lang bestaande 'Touringcarbedrijf de Wilde' in Monster. De prijs voor zo'n rit kostte f.0.35. Voor die prijs moest toen een halve dag gewerkt worden. 

Conclusie: vrijwel elk uitstapje naar Den Haag vond plaats met de 'benenwagen'. Aangekomen tussen de huidige Thorbeckelaan en de Laan van Eik en Duinen was men gevorderd tot 'Halfweg, zoals oudere Loosduiners dat nog steeds noemen.