De schat van Compaen ligt onder de appelboom
OOSTZAAN - “Toen ik zes was, wist ik het zeker en nu denk ik dat het misschien wel zou kunnen dat de Zeerover zijn schat in onze tuin heeft begraven.”
“Hoe wist je dat er in Oostzaan een Piraat heeft gewoond?”
“Een vriendje op school heeft het verteld en het was zó spannend! En… het is ook echt gebeurd.”
“Het is wel lang geleden, hè… wel vierhonderd jaar.”
“ Ja, want eerst viel hij Spaanse schepen aan in die Tachtigjarige Oorlog. Maar toen begon hij voor zichzelf schepen te veroveren en heeft veel buit gemaakt.”
“Hij werd dus een ondernemer, die Claes Compaen?”
“Ja, en een beruchte zeerover! Iedereen in Oostzaan dacht dat hij rijk was en dat hij ergens een schat had begraven.”
“Zijn ze niet gaan zoeken?”
“Jawel, maar de schat is nooit gevonden.”
“En volgens jou ligt hij onder de appelboom?”
“Ja, in onze tuin. Het huis stond er nog niet. Er was toen veel water, misschien was het wel een eilandje?”
“Wat zou er in zitten?”
“Gouden munten, diamanten, zwaarden en gouden bekers.”
“Wat dronken ze eigenlijk, al die zeerovers?”
“Rum! Ze plunderden vaten vol en waren altijd dronken.”
“Je bent nu zestien, is er nog een kans dat de schat wordt gevonden?”
“Misschien, maar ik denk dat de schat is gezonken en gezakt tot diep in de aarde.”
“Dus het blijft een raadsel?”
“Ja, en voor altijd het geheim van Claes Compaen.”
Opgetekend door Sonja Duba