Iris Luijendijk en Bert Ensing in gesprek over dementie bij migrantenouderen.
Iris Luijendijk en Bert Ensing in gesprek over dementie bij migrantenouderen. (Foto: Brandeisfotografie)

‘Deze mensen moeten we geven wat ze nu nodig hebben’

Algemeen

NIEUW-WEST - Dat Nederland vergrijst, is geen nieuwe boodschap. Dat dementie daarom vaker zal voorkomen ook niet. Wel nieuw is dat er momenteel een zogenoemde kleurrijke vergrijzing gaande is. Er is een groep ouderen van kleur, met een migratieachtergrond, die groter en groter wordt. In een serie over dementie bij mensen met een migratieachtergrond komen betrokkenen aan het woord. Deze week Iris Luijendijk (bestuurder/oprichter stichting Mantelzorg en Dementie) en Bert Ensing (manager zorgverleningsinstantie Cordaan) over het lokale aanbod voor mensen met dementie.

Shirley Brandeis

Ze zien de vraag naar dagbesteding vanuit de niet-Nederlandse gemeenschap met de jaren toenemen. Logisch. Ensing: “De groep die in de jaren zestig en zeventig hier naartoe kwam, wordt nu een dagje ouder.” Een zogenoemd zorgaanbod (denk aan praatgroepen, dagbesteding of verpleeghuis) speciaal voor mensen met een migratieachtergrond kwam ook met de jaren. Luijendijk: “We hebben het geprobeerd. Maar mensen met een andere achtergrond in een groep met alleen maar in Nederland geboren ouderen plaatsen, dat werkt vaak niet.” Ensing ziet het ook. “Vooral als mensen ouder worden, vinden ze het fijn om de taal waarmee ze zijn opgegroeid te horen. Zeker als er dementie bij komt kijken, is dat prettig. Omdat het Nederlands dat ze spreken dan weg kan vallen. Mensen zoals jezelf dan om je heen hebben, vergroot het gevoel van veiligheid. En is soms ook erg leuk, omdat sommige ouderen elkaar nog vanuit het geboortedorp kennen.”

Niet zo zwart-wit

Ze noemen graag ook de uitzonderingen. Zoals de Turkse cafémedewerker die wel van een borreltje hield en zich op zijn oudere dag prettiger voelde in Nederlands dagbestedingsgezelschap. Of de Surinaamse moslim die niet kon kiezen tussen de Marokkaanse en Surinaamse groep, waarna werd geregeld dat de deur tussen beiden openbleef, zodat hij kon aanschuiven waar hij die dag wilde. Luijendijk: “Het is allemaal niet zo zwart-wit. We adviseren mensen ongeacht hun afkomst dan ook altijd om bij meerdere groepen te gaan kijken. Om zo te voelen waar je je het meest thuis voelt.” In de praktijk kiezen mensen, vaak met hun mantelzorgers, veelal voor een groep met gelijkgestemden. De verschillende organisaties, waaronder die van Cordaan en stichting Mantelzorg en Dementie, bieden in Nieuw-West een ruime keus. Van de eerder genoemde Turkse, Marokkaanse en Surinaamse groepen tot aan de Molukse, Aramese, Chinese en meer. Ook zijn er groepen voor alleen mannen of vrouwen.

Sociale druk

Het taboe op dementie onder mensen met een migratieachtergrond, valt Ensing bij Cordaan, geregeld nog op. “Mensen met dementie komen vaak pas heel laat bij ons. Het is een taboe. Hun kinderen zeggen dan dat vader wat vergeetachtig wordt.” Luijendijk merkt wel een steeds grotere openheid bij de kinderen, veelal de mantelzorgers. De gespreksgroepen voor deze mantelzorgers worden goed bezocht. “Er is erg veel behoefte om ervaringen te delen, aan informatie ook. Ik vind het juist opvallend hoe makkelijk mensen praten over bijvoorbeeld Alzheimer. Daarnaast zie ik ook een hoge mate van betrokkenheid, omdat ze meestal dicht bij hun ouders wonen. Bij Nederlandse mensen zie je kinderen verder van huis uitvliegen en speelt Thuiszorg vaker een rol. Dat is cultuur, maar ook een gebrek aan informatievoorziening, aan onbekendheid met de hulp die er is.” 

Ensing: “Bij Nederlandse mensen zie je dat ze sneller de stap naar een verpleeghuis nemen als het echt niet meer gaat. Als iemand bijvoorbeeld een gevaar wordt voor zichzelf of de omgeving. De zorg helemaal uit handen geven, zien we nog niet vaak bij andere culturen. Ik wil niet chargeren, maar de sociale druk is groot. Dat doe je niet, is de gedachte. Ooit hoorde ik iemand tegen een dementerende Turkse man bij ons zeggen dat hij slecht was, omdat zijn kinderen niet voor hem zorgden. Jammer, want ik weet hoe fijn dagbesteding bijvoorbeeld kan zijn. Ik zag een keer hoe een Turkse familie met enige scepsis hun vader bij ons bracht. Hij leefde helemaal op, want hier zag hij mensen uit zijn geboorteland. Als mantelzorgers dat zien, gaat er wel een knop om. En nog mooier: je doet beide partijen een plezier hiermee. Opvang voor de oudere, ontzorging voor de familie.”

Eerder aankloppen

Er gebeurt veel rondom het onderwerp ‘mensen met dementie en een niet-Nederlandse afkomst’, constateren Ensing en Luijendijk tevreden. Er is samenwerking met tal van (welzijns)instanties, zoals het OLVG, Family Supporters en met de gemeente, die het onderwerp hoog op de agenda heeft staan. Ook worden sleutelpersonen, die na training informatiebijeenkomsten in eigen buurt en taal organiseren, ingezet. 

Luijendijk: “Die brugfunctie tussen eigen achterban en professionele ondersteuning is heel waardevol. Zo kunnen we hopelijk voorkomen dat mensen te laat hulp vragen.” Ensing knikt: “Ik hoop echt dat mensen door alle voorlichting eerder aankloppen bij de hulpverlening in hun buurt.” Voor een volgende generatie ouderen zullen weer andere wensen en noodzaken zijn, weten ze met hun jarenlange ervaring in het vak. Luijendijk: “Momenteel hebben we dus een grote groep mensen vanuit landen als Marokko, Suriname en Turkije die ouder en hulpbehoevender worden. Deze mensen moeten we geven wat ze nu nodig hebben.”

Wilt u als bewoner, of organisatie ook een voorlichting organiseren voor uw achterban? Neem dan contact op met Emel Can in Slotervaart/Nieuw Sloten (e.can@sw-sl.nl), Wasilis Psathas in Osdorp (wpsathas@combiwel.nl) of Fatima Abbassat in Geuzenveld/Slotermeer (fatima@eigenwijks.nl) voor (financiële) ondersteuning.