V.l.n.r. Dineke Stam, Ineke Mok, burgemeester Jos Wienen en Franc Knipscheer
V.l.n.r. Dineke Stam, Ineke Mok, burgemeester Jos Wienen en Franc Knipscheer (Foto: Willem Brand)

De hete brij van de slavernij

Historie

HAARLEM - “Het is een geschiedenis waar ook aspecten aanzitten waardoor je op een andere manier gaat kijken,” sprak burgemeester Jos Wienen nogal omzichtig nadat hij het eerste exemplaar van het boek ‘Haarlemmers en de slavernij’ uit handen van uitgever Franc Knipscheer had gekregen. Dat gebeurde op 16 mei in de Janskerk. Het begon allemaal in 2013 met een tentoonstelling ’Hoezo, Haarlem en Slavernij’ in dezelfde Janskerk. Daar werd de basis voor het boek van Dineke Stam en Ineke Mok gelegd.

Door Willem Brand

Boegbeeld van de tentoonstelling was Susanna Dumion, die rond 1753 meegenomen was naar Amsterdam door haar zogeheten bazin ondanks het verbod op slavernij in de Republiek. Ze zou net als veel tot slaafgemaakten in de vergetelheid zijn geraakt als zij in 1813 niet de gezegende leeftijd van honderd zou hebben bereikt. Ze werd vereeuwigd en haar portret wordt bewaard in het Teylers Museum. Ze woonde de laatste jaren van haar leven in de Kleine Houtstraat en werd begraven in de Grote Kerk. Waar is niet bekend.

Omgekeerde naam

Uitgangspunt voor Ineke en Dineke toen was om een gids te maken. Er was immers ook een stadsroute gemaakt langs huizen waar slavenhandelaren, plantagehouders en tot slaafgemaakten hebben gewoond. Zo woonde de tot slaafgemaakte Petronella de Moor, what’s in a name, in de voorkamer van Janstraat 29. Werd een tot slaafgemaakte op een plantage van een rijke Haarlemmer bekeerd, dan kregen ze vaak de omgekeerde naam van de plantagehouder. Dus niet Snel maar Lens!

Vaarwel slavernij

Franc Knipscheer: “Ineke en Dineke kwamen steeds meer connecties tegen, elk spoortje moest worden opgespoord en geverifieerd. Het groeide uit tot een groot onderzoek dat niet het doel had om nazaten te veroordelen.” Ineke: “In 2013 kwamen er reacties als ‘Ik dacht dat slavernij iets in de VS was’, maar ook reacties van ontroering en erkenning. Het is niet zomaar een zwarte bladzijde. Het ligt gevoelig omdat de pijn nooit is erkend.” In het programma waren diverse optredens opgenomen. Yoshina Davelaar las het gedicht Ebbenhouten ziel voor van Gustavo Janga. Meesterverteller Wijnand Stomp sprak over zijn droom en Miriam Rasoelbaks zong begeleid door Rensje Adipi haar lied ‘Suku Haarlem’. Dat gaat in op de sporen van Haarlemse slavernij die overal in de wereld te vinden zijn. In Zuid-Afrika, in Ghana, in Suriname, op Curaçao. Haar boodschap: “Vaarwel slavernij, ga in dialoog om de wonden te helen.”

Gebrandmerkt

Het boek verbindt Haarlemse geschiedenis met het Nederlandse koloniale rijk. Het verhaalt over meer dan honderd Haarlemmers, meer dan honderd sporen in de stad en achttien buitenhuizen. Een van de dia’s die Dineke liet zien was het eigendomsbewijs van ene Nannie. Dineke: “Daarop staat dat Nannie gebrandmerkt is met de letters MI, die verwijzen naar de initialen van haar eigenaar. Zoals ook de West-Indische Compagnie haar logo zette op de lichamen van Afrikanen.” 

Het boek is dankzij bijdragen van vele fondsen voor slechts 19,50 euro te koop bij de Haarlemse boekhandel.

Afrikaanse jongen van Frans Hals

Op de omslag van het boek staat een Afrikaanse jongen, die geschilderd is door Frans Hals. De jongen maakt deel uit van een familieportret. Nog onbekend is wie die familie is. De schrijfsters hebben hier wel een theorie over. Het zou het gezin Jacob Ruychaver kunnen zijn. Jacob was vijf jaar directeur-generaal van Elmina, het fort in Ghana van waaruit duizenden Afrikanen als slaaf naar Nederlandse plantages in de koloniën zijn verscheept.

Op de omslag van het boek staat een Afrikaanse jongen, die geschilderd is door Frans Hals. De jongen maakt deel uit van een familieportret.