‘Verkeringsmuurtje’

Onlangs las ik in een krant dat in Volendam de zogenoemde Muraltmuur was blootgelegd - ontdaan van aarde, zand, steentjes en andere aardachtig grondspul. Het muurtje kwam te voorschijn bij opgravingen. Nu vroeg ik me af of de dijkwerkers mijn vriendschapsring ook hadden gevonden die ik van het meisje had ontvangen waar ik verliefd op was, en zij op mij – het was zo’n zilveren met een rood steentje erin. Een hartje. Dat moet toch opvallen zou je zeggen. Ik had de ring gekregen toen we samen op het muurtje zaten te keuvelen. Allebei smoor verliefd in die tijd. Op een mooie late middag, de esthetische avondzon zorgde voor een romantisch tafereel daar op de dijk, ontstond een intens verlangen naar voortzetting van de romance. Eigenlijk een verboden romance. Zij was van rijke ouders. Ik was een armoedzaaier. Weliswaar had ik gestudeerd en werkte ik toentertijd op een universiteit: ik was leerling dakdekker. Zij studeerde het verzorgen van moeder en de pasgeborene. Een vak apart en weggelegd voor vrouwen die het een roeping vonden. Mijn ouders hadden het niet zo op den rijkaards. Ze vroegen zich altijd af waardoor het rijkzijn ontstond. Ze hielden er soms vreemde meningen op na. Mijn vader stelde zich op het standpunt dat hij wilde weten hoe zijn gulden in de zak van een ander kwam, een ander die toch al zoveel guldens had. Toen ik ouder was liet ik hem weten dat hij teveel uitgaf. Daarmee verdwenen zijn guldens. Voor straf sloeg hij geen bier meer in. Daar had hij mij mee. Niet zichzelf: hij lepelde advocaat. Ik was rijp voor verkering, zo vond ik, en kwam dus een mooi meisje tegen waarmee ik een keer in de week op een muurtje zat en uitkeek over het glanzende water van de Gouwzee. Onze eerste echte zoen vond daar plaats, daar aan het kabbelende water, waar de avondzon in scheen. Toen de zon onderging en langzaam de duisternis ons als silhouetten op het muurtje aftekende, toen… ja toen gleed om onbekende reden de gekregen ring in de grond. We hadden het niet in de gaten: we zoenden omdat we voelden dat we stevige verkering aan het kweken waren, op het muurtje, het verkeringsmuurtje.