Afbeelding
Foto: Elsinga, J. / RAA011001276

Lezingen voor armelui

Alkmaar kreeg als een van de eerste plaatsen een departement van de in 1784 opgerichte Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. Doel van ’t Nut was om de volksbeschaving op een hoger peil te brengen. Dat gebeurde met een armenschool, een volksbibliotheek, een spaarbank, maar ook door middel van volkslezingen in het winterseizoen. 

Deze lezingen werden gehouden door de heren van ’t Nut zelf – dames mochten geen lid zijn – en waren bestemd voor ‘de lagere volksklassen’. Velen van hen hadden nauwelijks onderwijs genoten en zelfs analfabetisme was geen uitzondering. In de sociëteiten van Diligentia en van de Harmonie kwamen zaken aan de orde als opvoeding, hygiëne, geschiedenis, techniek en kunst. De toegang was gratis en bovendien waren de consumpties in prijs verlaagd. Dat ook Amor wel eens een dienstmeisje naar de lezing lokte, nam men op de koop toe. Toch bleken uitsluitend lezingen te weinig aantrekkingskracht te bezitten. Om de aantrekkelijkheid te verhogen werden ze dan ook vanaf 1874/75 soms afgewisseld met zang door leerlingen van lagere scholen. Dergelijke uitvoeringen leverden onveranderlijk een mudvolle zaal op, maar voor de kas waren ze een ramp, aangezien de kinderen in de pauze werden getrakteerd op chocolademelk en krentenbrood. Gaandeweg werden in het lezingenprogramma steeds vaker optredens opgenomen van de toneelvereniging Bilderdijk, de muziekvereniging Crescendo en de turnvereniging Kracht & Vlugheid.Rond 1900 was het educatieve aspect zodanig ondergeschikt geraakt aan het amusement dat ’t Nut er een punt achter zette. Er was intussen een echt onderwijskundig initiatief voor het gewone volk ontwikkeld: het Toynbee-onderwijs.
Bertus Bakker