Wout Tersmette in ca. 1940, met zijn drie oudere zusters Cobi, Cor en Nel voor de Delftse Vliet.
Wout Tersmette in ca. 1940, met zijn drie oudere zusters Cobi, Cor en Nel voor de Delftse Vliet. (Foto: Website NIOD)

Oorlogsdagboeken van bewoners van het Jaagpad

Na de Tweede Wereldoorlog werden Nederlanders opgeroepen hun dagboeken uit de oorlogsjaren af te staan aan de voorloper van het NIOD, Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Een van de ruim 2000 dagboeken die zich in het archief van het NIOD bevinden is dat van Wout Tersmette, die destijds als middelbare scholier woonde aan Jaagpad 105 in Rijswijk.

Door Wilbert van Bijlert

Het dagboek beschrijft het dagelijkse leven, dat soms verrassend gewoon overkomt. Hij gaat naar school, doet zijn huiswerk, bezoekt voetbalwedstrijden en spreekt met vrienden af. Maar tegelijkertijd beschrijft het dagboek de dreiging van razzia´s, het nieuws van het front en de Jodenvervolging. 

'Het dagelijks leven komt soms verrassend gewoon over'

Zo schrijft hij over zijn Joodse klasgenoot Alex Doodewaard, die ook uit Rijswijk kwam, en met wie hij vaak naar hun school in Delft fietste. Op een dag kwam Alex niet meer op school. Daar werd heel geheimzinnig over gedaan. Achteraf blijkt Alex Doodewaard in 1943 in Sobibor vermoord te zijn. 

Honger

Vanaf de herfst van 1944 wordt in het dagboek duidelijk dat de rantsoenen kleiner worden. De honger lijkt alles te beheersen. Tersmette beschrijft gedetailleerd wat het gezin eet, welk voedsel er bij tuinders en boeren beschikbaar is en wat de prijs hiervan is. Op maandag 5 februari 1945, midden in de hongerwinter schrijft hij: “ Vandaag hebben we tulpen schoongemaakt. Moeder kookt ze voor morgen.” En op zaterdag 14 april: “Op het Jaagpad zijn twee oude mensen van ondervoeding gestorven. De nood wordt nu wel zeer hoog. Er is groente zat te krijgen, maar schandelijk hoge prijzen. Een bloemkooltje f5,-. Ze moeten gauw komen de geallieerden, anders is het voor de meeste mensen niet meer nodig”. 

Luik onder vloer

Aan het Jaagpad 72 woonde een andere bewoner die een dagboek bijhield, de in 1910 geboren onderwijzer Jan Kousemaker. 

'Wat een laag wezen moet je toch geworden zijn'

Delen van zijn dagboek verschenen in 1994 in de Delftsche Courant. Kousemaker beschrijft hierin dat hij onder de vloer van zijn badkamer een luik heeft gemaakt zodat hij zich onder de fundering kan verschuilen. Hij heeft hier een noodrantsoen neergelegd. Op 9 december 1944 vindt in grote delen van Rijswijk een razzia plaats om mannen op te pakken voor tewerkstelling in Duitsland. Als ‘s ochtends vroeg de bel gaat, springt Kousemaker uit bed en verstopt zich in zijn schuilplaats. 

Zijn vrouw maakt na herhaaldelijk gebel en geschreeuw uiteindelijk de deur open. In zijn dagboek schrijft Kousemaker: “Ik hoor mannenstemmen, soldatenlaarzen met het zware ijzerbeslag….Er was een gewoon soldaat bij die de laagheid bestond om aan Anke te vragen: ‘Wo ist denn dein Pappie’. Wat een ongelooflijk laag wezen moet je toch geworden zijn om een meisje van 5 jaar, die Goddank antwoordde ‘dat weet ik niet’, zo’n doortrapt gemene vraag te stellen…”. Kousemaker wordt niet gevonden. Wel schrijft hij dat vijf andere bewoners van het Jaagpad zijn opgepakt. Voor de zekerheid slaapt Kousemaker ook de volgende nacht in de kruipruimte. 

Bevrijding

In het dagboek van Tersmette komt ook de Bevrijding aan bod. Op 4 mei 1945 `s avonds gaat de deurbel: "Het is reeds 9 uur wie zal dat zijn? Het is Cor van Zon. Nu heb ik pas nieuws zegt ze. Er is VREDE. De Engelse koning moet zojuist gesproken hebben, We rennen naar buiten en jawel hoor, iedereen die weet het al. We zijn gek van blijdschap. Het is waar, de VREDE is gekomen. Reeds 's avonds houden we een optocht op het Jaagpad met vlaggen enz. In Den Haag en Delft zijn de mensen vol blijdschap. Maar hoe het precies in elkaar zit weten we nog niet want we hebben geen radio. Reeds knallen er voetzoekers en horen we Oranje liedjes zingen. Bij de Centrale keuken is de vlag gehesen.”

Geallieerde intocht op de hoek van het Jaagpad en de Lange Kleiweg, 8 mei 1945.