Het provisorische bruggetje bij Don Bosco van Piet Kuijpers uit de jaren vijftig is inmiddels vervangen
Het provisorische bruggetje bij Don Bosco van Piet Kuijpers uit de jaren vijftig is inmiddels vervangen (Foto: Paul Schott)

‘Litteken herinnert me aan onvergetelijk Don Bosco’

Historie

Don Bosco bestaat dit jaar 70 jaar. Velen bewaren dierbare herinneringen aan dit jeugdcentrum. Zo ook Piet Kuijpers (1940) die samen met zijn leeftijdsgenoten in de periode 1951 tot 1955 de bomen beklom en een deel van het bos tot voetbalveld ombouwde.

Door Paul Schott

“Mijn eerste ervaringen dateren uit 1951”, begint Piet Kuijpers, “toen bekend werd, dat er enige geestelijken van Italiaanse Congregatie van Salesianen zich gingen vestigen in het moederhuis in De Burcht, het voormalig langgoed van de familie Von Fisenne-Van der Kun. Zij wilden daar - naar de geest van Don Bosco - aandacht besteden aan de jeugd en hen met sport en spel een serieuze en plezierige tijdbesteding bieden. Ik woonde met mijn ouders en nog zes broers en zussen in de Dautzenbergstraat waardoor het gebied makkelijk bereikbaar was. Hoewel, er moest aangepakt worden. Er was geen bruggetje aan de Haagse kant. Om niet helemaal te hoeven omlopen naar de ingang van het landgoed aan de Rijswijkse kant, bouwden we een provisorisch bruggetje over de Broeksloot. Het was een hele klus, maar we hadden wel wat geluk. Naar mijn herinnering waren de woningen aan de Sinjeur Semeijnweg nog niet gebouwd en vonden we daar aardig wat ‘bouwmateriaal’ om deze klus te klaren”. 

Voetbalveld

“Na die klus rooiden we talrijke bomen om er een voetbalveld te realiseren. Ik herinner me, dat er met beperkte hulpmiddelen enorm veel energie nodig was om alle bomen met handzagen en bijlen om te krijgen. Maar vooral was het een grote klus om de bodem wortelvrij te maken, zodat er een vlak voetbalveld ontstond. Dat kostte veel tijd. Maar wat waren we blij, toen we ons eerste freedikeetje (friendly game, geïmproviseerde voetbalpartijtje) konden spelen. 

Daarnaast was het voor mij een grote uitdaging om de hoge bomen te beklimmen. Mijn moeder kon me vanuit het raam op de tweede etage van ons ouderlijk huis zien. Ze moet doodsangsten hebben uitgestaan”. 

Kattenkwaad

“Het naastgelegen bos bij het grote huis was tot dan toe voor ons ontoegankelijk. Er was ook een boswachter, die de zaken goed in de gaten hield. Hij maakte ons angstig wanneer we werden betrapt. Je kon op een punt aan de noordzijde van het bos op de hoek van de Jan de Beerstraat via een betonrand en een paal (bekleed met prikkeldraad) over het water in het bos komen. Op een keer werd ik opgejaagd door de boswachter en moest ik het kattenkwaad bekopen met een flinke wond aan mijn been. Het litteken is er nog getuige van. 

Het jongerengebouw was in het begin van eenvoudig makelij en veelal van hout en bij de ingang links een kantoortje van de paters. Daar moest je ook wel eens verschijnen al je iets stouts had gedaan. De straf was veelal een klein preekje, maar maakte zeker indruk”. 

Genieten

In dit gebouw stonden een aantal speelmogelijkheden opgesteld, zoals een pingpongtafel, een biljart, een voetbalspel en andere gezelschapsspelen. Het was reuze gezellig. Ook werden er op zondagmiddag vaak films vertoond.

Al met al denk ik, dat het me bewust en onbewust veel gegeven heeft. Zo kort na de oorlog, waar armoe troef was en je zo dichtbij kon genieten van het binnen en buiten zijn in de vrije natuur. Deze jaren - van 1951 tot 1955, waren voor mij onvergetelijk.”