Henk Zwinkels (l.) en Kees Enthoven hebben inmiddels ook grote schaatstochten gereden in Oostenrijk en Canada, maar het begon allemaal in het Westland.
Henk Zwinkels (l.) en Kees Enthoven hebben inmiddels ook grote schaatstochten gereden in Oostenrijk en Canada, maar het begon allemaal in het Westland. (Foto: Debbie van Eijk)

Schaatscultuur: ‘Die tocht naar Vlaardingen was toch wel het summum’

Deze winter hebben we het ijs al gezien in onze regio; op sommige plekken kon er zelfs geschaatst worden op natuurijs. In de winters van vroeger was dat eerder regelmaat dan uitzondering. Vooral in het Westland was er een sterke schaatscultuur.

Door Debbie van Eijk

Op natuurijs, de slootjes in de buurt als je klein was, en naar Vlaardingen wanneer je groter werd. Met koek en zopie, Vlaardingse ijsmoppen en een terugtocht die altijd langer duurde dan de heentocht. Schaatsliefhebbers Kees Enthoven (79) en Henk Zwinkels (75) weten er nog alles van.

Deze mannen zitten vol verhalen over de schaatscultuur van vroeger. “Zodra er ijs lag, moest je schaatsen. Kinderen werden op het ijs gezet met een stoel, ijzers ondergebonden. En zo leerde je het.” De smalle slootjes in het Westland vormden de ideale omstandigheid voor de schaatscultuur, die in hun jeugd nog floreerde. “Iedereen ging het ijs op.”  Schaatsen is een vastgeroest, of eigenlijk een ‘vastgevroren’,  onderdeel van de Westlandse cultuur. In de tuinderij was er vroeger ’s winters minder te doen. Als het vroor, ging je schaatsen.

Op sokken naar kroeg

Wie had leren schaatsen móést naar Vlaardingen. “Die tocht was toch wel het summum”, zegt Henk. “De traditie was: als je in Vlaardingen aankwam, stapte je bij het haventje van het ijs af. Op je sokken ging je naar de Kroon, een kroeg. Daarnaast zat het bakkertje waar we ijsmoppen haalden.” Kees lacht: “Heel veel kwamen er ook beneveld terug.”

Heel bij thuiskomst

“Van Monster naar Vlaardingen was het meer dan twintig kilometer schaatsen. Heen en terug dus bijna vijftig kilometer. Soms gingen we twee keer op een dag,” herinneren de mannen zich. Henk: “Je had een rode zakdoek bij je. Daar deed je de ijsmoppen in, die hing je aan je riem. Als de koekjes nog heel waren bij thuiskomst, had je het goed gedaan.” Ook Gouda was een geliefde schaatsbestemming.

Westlandse Schaatsclub

In 1985 werd schaatsclub “De Westlandse Schaatsers” opgericht. Kees was erbij: “In ‘85 gingen we met een groepje Westlanders naar Leeuwarden voor de echte Friesche Elfstedentocht. Bij Van der Valk mochten we voor niks overnachten op matrassen in de eetzaal.” Na die succesvolle tocht werd besloten de schaatsclub op te richten. Henk werd na zijn tocht van 1986 lid.

Prachtige tochten

Inmiddels zijn de mannen flink wat schaatstochten verder, waarvan een flink deel op de Weißensee in Oostenrijk: een groot meer waarop ze de 200 kilometer ook kunnen rijden. Toch is dat anders: “De Friesche Elfstedentocht heeft meer hindernissen. Die draait om het uitrijden en de sfeer. De Weißensee is meer prestatiegericht.”

Canada en Zweden

Behalve op diverse meren in Nederland en Oostenrijk hebben Henk en Kees ook prachtige tochten gereden in Canada en Zweden. Nog steeds schaatsen beide mannen een paar keer per week. Elke dinsdagmiddag doen ze dat met de Westlandse Schaatsclub op De Uithof in Den Haag en na afloop is het dan nog erg gezellig.

Westlands Schaatsmuseum

De herinneringen aan de schaatscultuur van vroeger zijn vastgelegd in het Westlands Schaatsmuseum, dat in december zijn deuren opent van een nieuw pand in ‘s-Gravenzande aan de Parallelweg 43. Voor meer informatie over het museum, kijk op: www.westlands-schaatsmuseum.nl.

Henk Zwinkels en Kees Enthoven op het IJsselmeer in 1996.
IJsmoppen halen in Vlaardingen.