Dag boek

Ik sta op een plank. Niet zomaar een plank, o nee, een hele dure plank. Van notenhout is die. Ik sta er al jaren. Eerlijk gezegd… ik sta er te vervelen. Op zich niet zo erg. Ik ben namelijk nogal dik van omvang en dat belet mij om uit mijzelf te bewegen. Mijn naam? Ik heb een titel. Een fraaie maar voor mij onbegrepen titel. “De naakte Juffer”. Ik heb een tijd terug, toen ik door een stevige hand van de plank gepakt werd, begrepen dat in mijn papieren lichaam te vinden is dat het om een krokus gaat die in de herfst bloeit, maar eigenlijk als naaktbloeier wordt gezien. Het schijnt iets moois te zijn, maar het is wel een giftige tante. Niet bij in de buurt komen, vernam ik. Maar ook veel andere naaktbloeiers, bijzondere winterbloeiers en meer laatbloeiers. 

Mijn papieren lichaam kan geen kant op: het is gebonden in een stevig omhulsel. Daar staat ook mijn titel op, tezamen met een blauwe krokus. Ik sta tussen vele lotgenoten. Ook zij zijn in afwachting van stevige handen die ze beetpakken en dat ze dan meegenomen worden. Er wordt dan met vingers in het papierenlichaam deel voor deel omgeslagen. Soms teder en soms op ruwe wijze. Het gebeurt ook wel dat lotgenoten na lange tijd worden teruggezet met krullen in hun papier, ze noemen dat ezelsoren. Wat een ezels die dat doen in al onze schoonheid. Er komt wel eens van mijn lotgenoten terug op de plank, die begint dan te klagen tegen me. Mijn naaste buurman. Heeft een academische titel: “De zwijgzame geest”. Ze hebben dan op zijn papieren lichaam geschreven, op de rand van zijn lichaam. Wie doet nu zoiets, vragen wij ons af, daar staande op de plank. 

Helaas weinig voorkomend, komt wel eens iemand naar de plank, waar ik dus opsta, en weet mij te vinden tussen mijn medelotgenoten. Er wordt dan met zachte gevoelige vingers over mijn omslag gegaan. Dat voelt voor mij heel prettig. Bovendien krijg ik dan weer een beetje aandacht, al is het niet veel. 

Laatst hoorden wij allen tot onze grote schrik iemand zeggen: ‘We gaan wat van dat spul opruimen.’ Opruimen? Wat is dat. Mijn buurman, “De zwijgzame geest” verdween in een grijze zak. Ik kreeg tranen en zei: ‘Dag boek’.