Afbeelding
(Foto: )

Op de pijp met... Piet Smal

Algemeen

Even pauze. Even op de pijp. Bakkie doen, praatje maken. Met en over bijzondere Westlanders. Westlanders met een verhaal. Over Westlandse waarden, en over heden, verleden en toekomst. Deze keer praten we met: Piet Smal.

Tekst: Esdor van Elten / Foto: Ton van Zeijl

Piet Smal (63): tuinder èn kunstenaar. Die combinatie wordt niet door iedereen goed begrepen. Tegenwoordig zet hij zich helemaal in voor Kunsthalte 6 in Naaldwijk. “Van mij mag er best wel eens een schilderij gestolen worden.” Piet is getrouwd met Nicolette en heeft drie kinderen uit een eerder huwelijk.

Waar kom je vandaan?

Ik ben geboren in Avenhorn, West-Friesland. Ik groeide op in een agrarisch gezin als oudste van vier; ik heb nog drie zusjes. Mijn vader zat in de grove groente en bloembollen. Mijn moeder kwam uit een groot gezin (17 kinderen) uit Monster en miste haar familie zo, dat ze besloten om naar het Westland te verhuizen. Ik was toen zes. Mijn vader is toen tuinder geworden.

Hoe was het om in het Westland te komen wonen?

Ik vond het wel een avontuur. En ik kon mijn draai hier ook wel snel vinden. Ondanks dat we toch ‘anders’ waren. Ik herinner me dat mijn zusje Marlen en ik op de lagere school langs de klassen werden gestuurd als voorbeeld hoe je woorden met een ‘ei’ kon zeggen. Na de Bernadetteschool ging ik naar de lagere- en nog weer later naar de middelbare tuinbouwschool.

Dus jij wilde ook tuinder worden?

Daar dacht ik helemaal niet over na. Ik ging gewoon met mijn vrienden mee. Na school ging ik werken bij mijn vader. Toen de tuinen aan de Opstalweg moesten wijken voor woningbouw, begon mijn vader opnieuw in Honselersdijk en daar was wel een moment waarop ik dacht: ‘als ik iets met mijn leven wil doen, dan moet ik er wel iets van maken’. Ik ging toen een opleiding plantfysiologie doen. Een echte eye-opener: ‘je kunt plantgroei beïnvloeden!’

Wat veranderde dat?

Dat je bewuster gaat telen. Zo ontdekte ik dat als je het goed wilt doen, je je echt moet beperken tot één teelt. Terwijl we in die tijd nog van teelt naar teelt gingen, afhankelijk wat een wat opbracht. Met resultaten kun je scoren, merkte ik. En toen kwam toch de streber in me naar boven.

Ben jij zo’n streber dan?

In sommige gevallen blijkbaar wel. Ik koos uiteindelijk voor de teelt van alstroemeria en streefde naar de hoogst mogelijk opbrengst. Daarbij liep ik in het Westland tegen beperkingen aan: uitbreiden van de tuin lukte niet ,de buren wilde niet verkopen. dus uiteindelijk ben ik hier gestopt en ben in Zevenhuizen opnieuw begonnen. Daar heb ik achttien jaar getuind. Maar ook daar rukte woningbouw op. In 2010 heb ik de boel verkocht. Ik was het alstroemeria telen toen ook wel zat. Ik was al gestart in het teelttechnisch advies voor telers, en dat doe ik nu nog steeds.

Schilderde je toen al?

Daar ben ik in Zevenhuizen echt mee begonnen. Kunst zat niet direct in mijn opvoeding. Wel in de familie, want ik heb een neef en nicht in de kunstwereld. Zelf kon ik op school aardig tekenen, maar eenmaal aan het werk had ik er te weinig tijd voor. In 2005 gingen we een weekend weg en tekende ik een dochter van een vriend van een foto. Dat werd een hele mooie tekening, dus ik ging door. Ik heb de hele vriendengroep getekend. In houtskool. Op een gegeven moment dacht ik: ‘ik wil wel iets meer met kleur’. In die periode werd een lokale atellierroute aangekondigd en daar zag ik een foto van Jan van Lokhorst. Hij was echt de stereotype kunstenaar. Met hem wilde ik wel eens een praatje maken. Uiteindelijk ben ik bij hem lessen gaan volgen. Dat heb ik jarenlang gedaan en daaruit ontstond een soort kunstenaarsgroep, waarmee we allerlei dingen ondernemen ook in het buitenland. Dat is ook de leuke kant van het schilderen.

Wat is die stereotype kunstenaar dan?

Het is de manier van leven. Jan was een soort Jan Cremer; geen zorgen voor de dag van morgen, recht voor z’n raap. Ook wel een tikje elitair misschien. Het sprak me aan, hoewel ik zelf echt heel anders ben.

Leg eens uit?

Je hebt kunstenaars die echt in de elitaire hoek zitten. Je hebt er ook die wat commerciëler zijn. Daar tussenin beweegt het, Bij die laatste voel ik me wat meer thuis. Zelf ben ik meer ondernemer dan tuinder. Maar ook daar zit ik in het midden; ik schilder niet zozeer om te verkopen, maar vind het wel fijn als mijn werk verkoopbaar is. Dat is mijn zoektocht: wat is interesanter om te maken, maar ook goed om te exposeren en te verkopen.

Kunstenaar en tuinder is wellicht ook een aparte combinatie...

Je komt het niet veel tegen, maar ik vind het nou ook weer niet zó raar. Het hangt er vanaf hoe je naar kunst kijkt. Het grappige is dat mijn agrarische collega’s er prima mee uit de voeten konden, terwijl sommige kunstenaars het niet snapten.

Wat schilder je?

Vaak portretten, in opdracht. Werk met een dankbaar publiek en je werkt echt ergens naartoe, maar ook wel weer voorspelbaar. Ooit werd me gevraagd een historisch portret te maken op basis van alleen een beschrijving. Dat vind ik dan een uitdaging. Ik abstraheer ook graag. Niet helemaal abstract, wel contact houdend met figuratief. Het moet herkenbaar blijven. Het hoeft ook niet altijd te netjes te zijn. Momenteel ben ik wel even klaar met verf en werk ik veel met inkt. Ik maak graag figuren, lichamen. Maar ik heb bijvoorbeeld ook een abstract werk over de Joodse gemeenschap in Naaldwijk gemaakt, ook in opdracht.

Je kwam ook weer terug naar het Westland...

In 2018. Ik had altijd veel contacten hier gehouden en was ook lid van kunstenaarscollectief ‘Wit’. Toen ik de tuin verkocht had ging ik in het dorp (Zevenhuizen) wonen, maar na een paar wijze lessen daar besloot ik terug te gaan naar het Westland. Ik ben weer thuis. Op zoek naar een atelier kreeg ik de kans bij een vriend in een kas in de Lier, maar dat was niet ideaal, dus ik was blij dat er een atelier vrijkwam in de Kunstgarage aan het Zuideinde in Naaldwijk

Was de kunstwereld hier anders?

Ik zat daar vooral in de kunstwereld van Gouda. Ik zou zeggen dat het hier misschien wat behoudender en minder georganiseerd is dan daar. En misschien is het grote Westlandse publiek toch nog wat minder kunstminnend.

En daar wil jij graag wat aan doen...

Toen het bestuur van Kunsthuis 18 besloot ermee te stoppen vond ik het zonde als dit gebouw voor de kunst verloren zou gaan. Samen met Martin Groen en Agnes Essenbrink hebben we toen Kunsthalte 6 opgericht, met als doel om met dit gebouw Westland meer kunstminnend te maken. We bieden in de eerste plaats expositieruimte voor kunstenaars uit het Westland èn daarbuiten. Iedere zes weken is er een nieuwe tentoonstelling. We willen die zo divers mogelijk houden. Partijen kunnen het gebouw ook huren voor eigen activiteiten. Daarnaast zijn we het volop bezig het bedrijfsleven erbij te betrekken.

Gedurfd...

De Westlanders zijn best lui in kunst, laten kansen liggen, maar zijn zeker wel geïnteresseerd, daar gaan we wat mee doen! Kunst kan functioneel zijn in het bedrijfsleven. Je krijgt uitstraling en kan je onderscheiden. Sowieso mag de kunst in Westland best wat wilder, wat gedurfder. Bruisend, niet suffig. Het mag prikkelen, vragen oproepen.

Soep over een schilderij?

Spraakmakend, niet shockerend. Maar van mij mag er best wel eens een schilderij hier gestolen worden. Dan wordt er tenminste over gepraat. Dat geeft reuring. En verder willen we graag nog meer ontmoeting creëren. Een kunstcafé opzetten bijvoorbeeld. Er zijn ideeën genoeg.

Maar zijn er ook mensen genoeg?

Draagvlak is vanaf het begin essentieel geweest. Dat kwam er: we hebben een goed bestuur van zes mensen, en zes tentoonstellingscommissie leden. Verder hebben we fijne gastvrouwen. Daar kunnen we er nog wel een paar van gebruiken. Ze ontvangen mensen en maken ze een wegwijs in de expositie. Met elkaar zijn we zo een mooie organisatie die het leuk vind om op deze manier met kunst bezig te zijn. Zo willen we ons ontwikkelen tot hèt kunstcentrum van het Westland. Ons doel is Westlanders met elkaar in contact brengen via kunst en cultuur!

Afbeelding
Afbeelding