Afbeelding
(Foto: )

Anton van Dalen

Op 24 juni trekt Anton van Dalen (64) voor de laatste keer de deur van zijn werkplaats aan de Molenstraat in Naaldwijk achter zich dicht. En daarmee komt een einde aan ruim 150 jaar Westlandse schoenmakershistorie. “Ik ging altijd met een lach door het leven.” Anton woont met zijn vrouw Lenie Visser in Naaldwijk. Samen hebben ze drie kinderen en zeven kleinkinderen.

Jij komt echt uit een schoenmakersgeslacht hè?

De geschiedenis van mijn familie in de schoenen begon met mijn overgrootvader Marinus van Dalen. Die kwam uit ‘s-Gravenmoer in Brabant, waar hij trouwde met Christina Kerst. Om geld te verdienen voor zijn gezin ging hij regelmatig met de trekschuit naar het Westland om dan hier, te voet, de kanten mutsen die zijn vrouw maakte, en schoenen te verkopen. Hij begon daarmee in 1873 en bleef dat doen tot 1903. Toen nam mijn opa, Cornelis (Cees) van Dalen het over. Die vond dat reizen steeds maar niets en zo kwam het dat hij in 1908 de eerste vestiging van Van Dalen opende in de Zuidbuurt in Naaldwijk. Maar nog wel met trots ‘Noord-Brabantsch Schoenwerk’ op de etalageruit. De schoenmaker, De Geus, kwam uit, jawel, ‘s -Gravenmoer. Zelfs nu, 150 jaar later, heb ik daar nog familie. Ook de familie Verduijn, ook niet onbekend in schoenminnend Westland, werd door mijn vader naar het Westland gehaald. Ik ben wel trots op die generatie, die zakelijk, maar òòk menselijk was. Zij stelden indertijd zelfs een pensioenfonds in voor de werknemers. Een pensioen dat je ook nu nog heel goed kan noemen.

En ze kwamen om te blijven…

Zijn tien kinderen, waaronder mijn vader Piet en zijn vijf broers, waren de eerste Westlanders van de familie. Mijn oma stond erop dat zij allemaal ook in het bedrijf kwamen en zo kwamen er van lieverlee steeds meer vestigingen. In Rotterdam, Schiedam, Delft... Alles bij elkaar zo’n 14 zaken. Niet alleen schoenreparatie en verkoop, maar bijvoorbeeld ook specialisaties zoals orthopedie.

Dus jij was eigenlijk ook voorbestemd?

Mijn vader heeft er nooit echt op aangedrongen. En eerlijk gezegd, ik heb me nooit voorbestemd gevoeld. Zo zit ik niet in elkaar. Ik denk eerder ‘ik zie wel wat er op mijn pad komt’. Maar de schoenenbranche was natuurlijk wel een logische weg. Na de (oude) Rehobothschool ging ik naar de mavo. en vervolgens naar de detailhandelsschool in Den Haag. Ik heb daar echt een fantastische tijd gehad. Ik haalde mijn diploma cum laude. Mijn eerste baan was bij Caland Schoenen. In Rotterdam. Ze zaak bestaat nog steeds. Vervolgens ging ik naar Arnhem. Maar daar had ik het na een poosje wel gezien, dus ik kwam terug naar het Westland. Ik had geen werk, dus mijn vader zei: ga maar naar oom Arie, die heeft altijd werk. En inderdaad. Die had werk voor mij. Eerst in Delft, later een schoenmakerij in Bodegraven.

Schoenen repareren is toch iets anders dan schoenen verkopen…

Zeker, maar die overstap wilde ik graag maken. Inmiddels was het vak veranderd. Vroeger kwamen mensen in de winkel, gaven hun wensen door en vervolgens ging je het magazijn in om een aantal schoenen te zoeken. Je was echt bezig met een paar schoenen verkopen. Maar in die tijd was de zelfbediening opgekomen, en toen was de uitdaging er wel een beetje af.

Je kwam op gegeven moment toch weer terug naar het Westland…

Dat had anders kunnen lopen. Ik ben een tijdje bezig geweest om een zaak in Amersfoort over te nemen. Maar uiteindelijk bleef ik toch bij oom Arie. En toen die een jaar later een stapje terug deed ben ik, na zorgvuldige screening en zelfs een psychologisch onderzoek, directeur geworden van de toen zeven vestigingen van Dalero (van Dales Leren Onderwerk). Een onderdeel van het Van Dalen concern.

Psychologisch onderzoek? Waarom?

Een neef en ik golden in de familie toch een beetje als buitenbeentjes. Jonge honden die met een lach door het leven gingen. Zo was ik. Die lach is verdwenen toen het Van Dalen concern uiteindelijk werd verkocht.

Wat gebeurde er?

Tijden veranderen. Toen de oude generatie vertrok kwamen er nieuwe mensen met nieuwe visies. Er kwamen andere commissarissen, en daarmee veranderde het beleid. Het was niet meer de schoenenwinkel voor papa en mama. In 1996 werd in familieverband besloten alles van de hand te doen. Op dat moment was Dalero uitgebreid tot twaalf vestigingen. Het concern werd verkocht aan de Bijenkorf. Het vastgoed aan Fortis. Zelf nam ik drie vestigingen van Dalero over om door te gaan.

Maar het kwam dus hard aan…

Ja en nee. Het was een lastige tijd. Maar wat ik zeg: de wereld is veranderd, dus het is niet zo dat alles verloren ging. Ik had toen wel het gevoel dat alles wat de oude generatie had opgebouwd, werd verkwanseld. Maar inmiddels is het bedrijf zo vaak doorverkocht, dat ik er geen binding meer mee voel.

Inmiddels heb jij ook nog maar één zaak over…

Van de drie die ik overnam heb ik er één, in wassenaar, al snel doorverkocht aan de bedrijfsleider, die graag voor zichzelf wilde beginnen. De tweede, die in Voorburg, heb ik een jaar of acht later van de hand gedaan, om dezelfde reden. Deze hier in Naaldwijk heb ik behouden en daar heb ik met mijn collega Joop nog jaren gewerkt. Ja, die zaak is in de loop van de tijd ook kleiner geworden.

Is er dan nog wel markt voor schoenmakerijen?

Tot 2018 had ik werk genoeg om twee man bezig te houden. Ik vraag nog wel eens aan Joop ‘waar is die tijd gebleven?’ Maar het werk wordt inderdaad minder. Dat wil zeggen: het schoenenwerk. Veel moderne schoenen zijn amper meer te repareren. Echt lederwerk, je komt het haast niet meer tegen. Leren zolen? Wie draagt ze nog? Ik geloof dat er echt nog wel toekomst is voor de schoenmakerij, maar dan regionaler, niet meer lokaal.

Je legde de nadruk op ‘schoenenwerk’, er is dus wel ander werk…

Je houdt allerlei leerklussen. Maar wat echt steeds doorgaat is het sleutels maken. Sinds de jaren ‘70 zijn schoenmakers zich daar ook op gaan toeleggen. Sleutels maken is ook een vak wat zich telkens weer vernieuwt. Daar ben ik niet altijd in meegegaan. Sleutels met transponders bijvoorbeeld, die maak ik zelf niet.

Waar staan Westlanders op schoenengebied?

Westlanders zijn werkers, dus wanneer dragen die mooie schoenen? In het weekend. Dat slijt niet snel. Werkschoenen slijten dan wèl weer snel maar die worden niet gerepareerd, maar vervangen. Ja, een hak erop, dat komt nog wel eens voor. Overigens kent het Westland ook wel weer bijzonderheden. Zo stonden wij vroeger stelten te maken voor de tomatentuinders.

En nu zit het erop…

Zaterdag 24 juni is mijn laatste dag.

En dan?

Ik kan van alles. Ik kan verkopen, ben handig, ik heb een vrachtwagenrijbewijs… Dus ik ga gewoon weer kijken wat op mijn pad komt. Want zo heb ik altijd geleefd!


Ben jij of ken jij iemand die ook Op de Pijp moet? Stuur een mail naar redactie.hhw@uitgeverijwestmedia.nl en wellicht komt úw verhaal in de krant!

Afbeelding
Afbeelding