A.J. van Rest.
A.J. van Rest. (Foto: Peter de Zeeuw)

De geschiendens van Monster

Peter de Zeeuw levert regelmatig artikelen aan over de geschiedenis van Monster. Eerder plaatsten wij een artikel over het voormalig politiebureau. Deze week deel 1 over:

A.J. van Rest: Een Poeldijker in dienst van de gemeente Monster

Een bestuurder van de gemeente Monster die ten onrechte in vergetelheid is geraakt is Arnoldus Johannes van Rest, geboren op 11 juli 1875 te Naaldwijk en overleden op 21 augustus 1954 te Poeldijk. Op 24-jarige leeftijd trouwde hij met Alida Droog, geboren op 2 september 1871 te Maassluis. Zij overleed op 26 november 1945 te Poeldijk. Van Rest zou op 7 november 1951 hertrouwen met zijn schoonzus Maria Alida Hendrica Droog. Voordat van Rest de politiek inging was hij van beroep huisschilder. Door zelfstudie slaagde hij erin om op de maat- schappelijke ladder een flink aantal stappen te maken. Rooms-katholiek van huis uit, koesterde hij grote sympathie voor de voorganger van de Katholieke Volkspartij (KVP) de Roomsch-Katholieke Staatspartij (RKSP) en raakte hij betrokken bij het politieke leven van de gemeente Monster.

Intrede gemeentepolitiek

Eind 1919 deed Van Rest op 44-jarige leeftijd, zijn intrede in de gemeentepolitiek van Monster. De raadszetel viel hem toe wegens het bedanken van P. van Kester als wethouder en lid van den gemeenteraad.

De Haagsche Courant van 21 januari 1920 publiceerde, ruim een maand later, het volgende: “De gemeenteraad koos den heer A.J. van Rest te Poeldijk tot wethouder met 6 van de 7 uitgebrachte stemmen en 4 onthoudingen. De heer van Rest had juist als raadslid zitting genomen, ter vervanging van den heer P. van Kester”.

Gedurende zijn loopbaan als wethouder had hij ambtshalve veel te maken met burgemeester Kampschöer. Uit de gemeenteraadsstukken blijkt dat er sprake was van een harmonieuze verhouding en dat conflicten tussen hen beiden nagenoeg niet voorkwamen. In een brief van 20 oktober 1939 vroegen Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland uitvoering te geven aan de Gemeentewet , artikel 84, 1e lid, om een personeelstaat te doen toekomen.

In reactie hierop werd één dag later een brief verstuurd aan “Heeren Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland te ’s-Gravenhage”, en het volgende medegedeeld:

“Wat de vervanging van den Burgemeester bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis aangaat, berichten wij U, dat ons College daarvoor Wethouder A.J. van Rest heeft aangewezen, terwijl bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis van dezen, Wethouder F. de Smit als zoodanig zal optreden”

De vervanging van de burgemeester (Kampschöer) bij diens afwezigheid, om welke reden dan ook, werd met dit document officieel vastgelegd. Van Rest kon niet vermoeden hoe een en ander heel snel werkelijkheid zou worden.

Landelijke politiek

Maar niet alleen op locaal niveau was Van Rest politiek actief. Ook landelijk speelde hij een rol, getuige een artikel gepubliceerd in de Nieuwe Schiedamsche Courant van 22 januari 1919:

De Statenverkiezing : De gister door de R.K. kiesvereenigingen in den Kieskring Delft vastgestelde definitieve candidatenlijst luidt als volgt: nr. 5 : A.J. van Rest te Poeldijk

Tijdens de Jaarvergadering van de R.K. kiesvereniging, gehouden in Kethel in januari 1931, werd hij als nummer 8 gekozen om deel uit te maken van het Bestuursadvies voor de Statenverkiezing; aldus dezelfde krant van 21 februari 1931.

Ruim een jaar later is hij nog steeds actief voor de R.K. Statenkieskring Delft. Op zaterdagmiddag 27 mei 1932, aldus de Nieuwe Schiedamsche Courant van 29 mei 1932, trad Van Rest zelfs op als voorzitter van de "Jaarlijksche Algemeene Vergadering van den R.K.-Statenkieskring Delft”. De vergadering werd gehouden in het ook nu nog steeds tot de verbeelding sprekende gebouw "Amicitia”, Westeinde te Den Haag.


Afbeelding