Afbeelding
(Foto: GvW-T)

Saampjes

Strekeling: dit woord zult u niet vinden in de woordenboeken. Ik heb het bedacht, naar het voorbeeld van dorpeling en stedeling.

Als je zelf een woord verzint, ben je een beetje baas over de taal: je kunt dan bepalen wat de betekenis is (en soms; hoe je het schrijft). Je kunt 'strekeling' omschrijven als: iemand die geboren en getogen is in een streek. En ook wel als: iemand die er niet geboren is maar er al wel heel lang woont. En een derde betekenis: iemand die er vaak komt/er veel van houdt/de belangen ervan verdedigt.

Over mezelf kan ik zeggen, variƫrend op Louis Couperus: 'Zo ik iets ben, ben ik een strekeling.'

Dit nummer van mijn rubriek gaat over twee woorden die veel strekelingen vertrouwd zullen zijn: 'het spul' en 'de koppel'.

Eerst het eerste woord. Je gebruikt het om een bepaald geheel aan te duiden. Het gaat dan om een boerderij met bijgebouwen. Dus: woning, schuren, stallen. 'Hij hep een mooi spul'. Hoort het land erbij er wel of niet bij? Ik weet het niet. Mijn woordenboeken leren me dat dit een wijdverbreide woordgroep is, o.m. ook in de Hoeksche Waard en in Hardinxveld-Giessendam te vinden.

Het kan ook gaan om een tuinbouwbedrijf: woning, schuren, kassen. Het woord slaat dan weer niet op b.v. een rijtjeswoning in dorp of stad.

Het kan, merkwaardig, ook slaan op mensen. Dan lees of hoor je vaak 'het hele spul'. Het gaat dan over 'het hele gezin' of 'de hele familie'. 'Ze ginge met 't hele spul een daggie naar Drievliet.' Hier klinkt vertrouwdheid, gezelligheid in door. Net als in: 'Het is leuk spul.' (een tevreden opa, over de om hem heen ravottende kleinkinderen). Manita Koop vermeldt beide betekenissen in haar 'Dat is goud'.

De overeenkomst tussen deze betekenissen is dat het om een verzameling gaat; de delen (mensen, gebouwen) horen bij elkaar.

'Daar loop een hele koppel koeie'

Een ander verzamelwoord is 'koppel'. Opmerkelijk: het is, in de streektaal 'de koppel', niet: 'het koppel'. Net als bij 'spul' wordt het vaak gecombineerd met 'hele'. 'Daar loop een hele koppel koeie.' Je gebruikt het woord bij vee: 'een koppel bigge', 'een koppel zeuge'. Ook: 'een koppel tamme eende'.

Wat extra opmerkingen. In de streektaal was het 'bigges'. Bij 'biggen' sprak men ook over 'toom'. Het woord 'kudde' was niet in gebruik voor een groep koeien; wel voor een groep schapen.

Of je 'de hele koppel' ook gebruikt voor een groep mensen die bij elkaar horen, weet ik niet. Wie wel?


Henk Tetteroo

Reacties

Cor Rieken (De Lier) vraagt naar 'blote kieten'. Vermoedelijk familietaal voor: blote voeten.

Frans van Antwerpen (Monster) komt met 'rulle bossen', druiventrossen die er aardig uitzien maar bijna niets blijken te wegen. Ook bij tomaten.

Pleun van der Ende (De Lier) meldt dat 'purrekie', behalve voor neusvuil ook spottend werd gebruikt voor klein jongetje, snotneus. 

Joke Noordam-Middelburg (Uithuizen, Groningen) herkent mijn stukje over 'urft'.


Reacties zijn van harte welkom. Schrijf naar: Boliviastraat 20, 2622 BL Delft of mail naar: H.Tetteroo@gmail.com. Iedereen krijgt antwoord.