Afbeelding
(Privéfoto)

Flink zijn

Het was koud, maar daar kun je je op kleden, zei ik tegen mezelf. Dus, jas aan, das om, onder de jas een paar lagen kleding, lucht isoleert, en dan de grote thermo-handschoenen aan. Hop, daar ging ik op de fiets, de frisse lucht in.
Het gaat nooit vanzelf om flink te zijn. Juist wanneer de verleiding van de bank het grootste is, en de warmte zo weldadig voelt, juist dan weet ik dat ik eigenlijk naar buiten moet. Dat is 's middags. In de ochtend heb ik een spitsuur aan werkzaamheden en in het donker is de wereld buitenshuis me te griezelig, ook omdat ik te veel kijk naar zombiefilms. Al met al is de tijd tussen twee en vijf ideaal, ik moet er positief over denken.
Wanneer ik eenmaal op de fiets zit - u geloof het niet, een gewone omafiets - dan trap ik na het eerste kwartier met plezier door, op naar het bos. Zo ook vorige week. Het bos is een wereld apart, met al die prachtige oude bomen en met honden die blij zijn wanneer ze een stok hebben gevonden. De bomen relativeren mijn zorgen en de honden geven het goede voorbeeld, dan weet ik weer dat ik alleen mijn eigen stok hoef te vinden om gelukkig te zijn.
Deze keer zag ik iets nieuws in het bos.
Tussen twee bomen in stond een jongere man en dat hij mager was, kon ik goed zien omdat hij geen kleren droeg en zijn jas openhield. Hij keek me hoopvol aan. Ik keek verbijsterd terug, of ik uit gewoonte groette, herinner ik me niet meer.
Een potloodventer, en dat in die kou. Dat je denkt: waarom? Het lijkt me een typische zomerbezigheid, alleen is het dan vast drukker tussen de bomen, en een vaste staanplaats haalt veel van het verrassende effect weg.
Ik fietste gewoon door, zonder om te kijken. Maar het beeld bleef me bij. Dat magere. Zo jong al, de generatie die handig is met internet en dan digitaal afspraakjes kan maken. Mogelijk was dat niet gelukt. Dan is in het bos staan gemakkelijker als het om contact gaat. Een vrouw kijkt naar je. En je voelt: ik word gezien. Een menselijke behoefte.
Weer thuis in mijn warme huis dacht ik nog steeds aan de jonge potloodventer. Hij was ook door de kou naar het bos gegaan. Flink van hem, in zekere zin.