De opmars van de bever heeft ook een keerzijde: schade aan bomen en dijken.
De opmars van de bever heeft ook een keerzijde: schade aan bomen en dijken. (Foto: pixabay)

Zorgen over schade die bevers aanrichten, ook in onze regio

Politiek

Bioloog Hans Middendorp van Heemraadschap van Delfland maakt zich grote zorgen over de schade die bevers aanrichten, ook in onze regio. Daarom pleit de Algemene Waterschapspartij (AWP), waarvan Middendorp vice-voorzitter is, voor een landelijke aanpak. 

Eind jaren tachtig werd de bever opnieuw geïntroduceerd in Nederland. Omdat hij  hier geen natuurlijke vijanden heeft en het dier de beschermde status kreeg, groeide de populatie gestaag. Inmiddels zijn er zo’n tweeduizend en dat aantal groeit nog steeds. 

Niet onverwacht

De schaduwkant van de terugkeer de bever voor aanzienlijke schade aan onder andere bomen en dijken zorgt. Dit is niet onverwacht, zegt Middendorp in het televisieprogramma Eén Vandaag. “In de jaren ‘90 was ik betrokken bij een natuurontwikkelingsproject in Polen. Toen de Polen hoorden dat wij in Nederland de bever opnieuw geïntroduceerd hadden, verklaarden ze ons voor gek. Dat wij met al dat water om ons heen de bever gingen herintroduceren. Daar proberen ze de bevers juist weg te houden bij hun rivierdijken”, vertelt hij in het televisieprogramma. 

Zorgen

Als bioloog vindt hij het een mooi dier, “maar er moet iets gebeuren anders lopen straks niet alleen dijken, maar ook spoorbruggen, taluds en snelwegen gevaar. De bever heeft geen natuurlijke vijand, hij heeft het hier naar zijn zin. Je begint er met een paar, maar nu zijn het meer dan 2.000 bevers en beginnen de goede beverplekken op te raken. Wat bevers dan doen is andere plekken zoeken.”, legt hij uit. Verwijzend naar knooppunt Ypenburg: “Ik maak me zorgen dat de bevers dit soort plekken kunnen bereiken. Bevers maken namelijk enorme gangen en die kunnen voor verzakkingen zorgen.”

Plan maken

In Limburg is nu een ontheffing om bevers af te schieten, elders worden ze verjaagd. Elke provincie doet het anders. Er moet één landelijke aanpak komen om de bever te beheren, vindt Middendorp. “Je moet nadenken over wat er gebeurt als er nog meer bevers komen. Alleen al het opvangen van de schade kost gewoon een hoop extra tijd en geld. Daar moet je een plan voor maken. Er moet dan landelijk worden hoeveel bevers er per gebied mogen zijn. We zouden kunnen afspreken dat we in sommige gebieden geen bever willen hebben. En als er dan toch een bever komt, maken we afspraak met faunabeheer, met de jagers.”