Staande v.l.n.r.: Marchienus de Jonge en Piet de Moed van het Zuiderzeemuseum, Rinke van der Veen en Jacob Kouwenhoven, de vishandelaren.In de sloep: Marten de Jonge, Klaas Enzlin en Wessel de Jonge.
Staande v.l.n.r.: Marchienus de Jonge en Piet de Moed van het Zuiderzeemuseum, Rinke van der Veen en Jacob Kouwenhoven, de vishandelaren.In de sloep: Marten de Jonge, Klaas Enzlin en Wessel de Jonge. (Foto: aangeleverd)

Terugblik: De stormramp van 1953

ENKHUIZEN / REGIO - Dit is een ingezonden en geschreven stuk van Corry Blok-Plas - Zeventig jaar geleden raasde er in de nacht van 31 januari op zondag 1 februari 1953 een orkaanstorm over Nederland. Samen met het springtij veroorzaakte deze storm fatale dijkdoorbraken, waarna ruim 1800 doden te betreuren vielen.

'De redder van Zeeland'

In verband met de haringvisserij in de zuidelijke Noordzee verbleven veel visserskotters in Zeeland. Omdat de storm plaatsvond in de nacht van zaterdag op zondag lagen de schepen voornamelijk in de havens van Breskens en Vlissingen. Zo ook de UK 41 en UK 141, waarvan de bemanning als één van de eersten alarm sloeg omdat zij beschikten over apparatuur om met Radio Scheveningen contact te maken. Ook probeerden zij daarna zoveel mogelijk hulp te bieden. De schipper van de UK 141, Hessel Snoek, kreeg door zijn doortastende optreden de bijnaam de “Admiraal”. In Enkhuizen werd hij door vissers nog lang 'de redder van Zeeland' genoemd.

Gestrande kotters

Al op zondagmiddag vertrokken de bemanningsleden met bussen vanuit Urk richting Breskens. Zij moesten door de schade aan wegen en dijken via Antwerpen rijden. Toen zij uiteindelijk in Breskens arriveerden troffen zij een aantal kotters op de wal aan. Als gevolg van de storm en het hoge water waren deze op het droge gestrand. Zo ook de UK 169 van Jan de Boer. Hij merkte in de bus al op dat hij er nu eindelijk goed bij kon om de onderkant van zijn schip in de teer te zetten. Zo blijkt maar weer dat ieder nadeel zijn voordeel heeft! Toen hij rond zijn schip liep zei hij nog: Hoe kan het ook anders met het nummer UK 169: de uitkomst van 13 x 13! Ook twee kotters uit Wieringen waren op de wal terechtgekomen, de WR 7 en de WR 67 en een sleepboot. Een paar dagen later werden zij door een bok uit Terneuzen weer in het water getild.

'In konvooi naar Zeeland varen'

In de dagen na de storm werd een organisatie op touw gezet waarbij ook andere vissersschepen uit het IJsselmeergebied, onder andere Wieringen, Enkhuizen en Volendam werden ingezet om hulp te bieden in Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden. De toenmalige Enkhuizer havenmeester Jan Poorta speelde een coördinerende rol in dit geheel. Hij zorgde er onder andere voor dat de schepen geen vertraging opliepen bij de sluizen in Amsterdam en dat alle te passeren bruggen op de route van tevoren al open werden gezet om het konvooi door te laten. Een vijftiental schepen uit Enkhuizen maakte onderdeel uit van deze vloot. In Dordrecht werd de IJsselmeervloot samengevoegd. Onder begeleiding van marineschepen voeren de visserslui naar Bruinisse. Omdat de vissersschepen veel diepgang hadden, konden zij op het overstroomde land weinig uitrichten. Deze schepen hebben dan ook geen mensen kunnen redden maar werden voornamelijk ingezet bij het vervoer van dekens en voedsel.

Hulpverlening

Ook het Zuiderzeemuseum, dat toen nog maar enkele jaren eerder was geopend en dit jaar 75 jaar bestaat, deed mee met de hulpverlening. Het museum stelde een vlet en een sloep met bemanning inclusief twee buitenboordmotoren beschikbaar. De bemanning bestond uit Enkhuizers. De schepen werden met een vrachtwagen van de vishandelaren Kouwenhoven en Van der Veen naar Rotterdam vervoerd. De hulpverleners werden ingezet op de eilanden Voorne en Putten waar ze een tiental mensen en een paard gered hebben.


Bronnen: Ned. Kottervisserij in beeld door J. v.d. Berg; Enkhuizen & de Watersnoodramp door E.C. de Vries, Steevast 2003.

Vissers in konvooi op weg naar Zeeland.