Eindelijk valt dan toch het winnende doelpunt. Laura Speyer (midden) werd matchwinner en loopt met de andere Pollux-meiden opgetogen terug naar eigen helft. (Foto: UWM/gsv)
Eindelijk valt dan toch het winnende doelpunt. Laura Speyer (midden) werd matchwinner en loopt met de andere Pollux-meiden opgetogen terug naar eigen helft. (Foto: UWM/gsv) (Foto: )

‘Dit is de positie waar we thuishoren’

Sport

Het was zondag niet bepaald aangenaam om langs een sportveld te staan. Toch was de lange zijde bij Pollux aardig gevuld met fans, die schuilend onder levensgrote plu’s hoopten, dat Dames 1 tegen Barendrecht flink zou uithalen en hen met een pakkende vertoning zouden opwarmen.

Pakkend werd het niet. En ruime winst zat er tegen de bezoekers, die vorige week met 6-0 geveegd werden, maar  nu brutaal het initiatief namen en met veel druk naar voren speelden, niet in. Uiteindelijk ging er een magere 1-0 de boeken in. Mark Langemeijer was niettemin content met de uitslag en keek er niet van op dat de winnende treffer pas laat tot stand kwam. Hij kampt met een te rijkelijk bezette ziekenboeg. Iedere week moet hij daardoor passen, meten en lenen bij Dames 2 en Meisjes A om met minimaal veertien speelsters te kunnen starten. “Het is fantastisch, dat die meiden willen helpen. Ze gaan er vol voor, maar trainen uiteraard bij hun eigen teams en niet met ons. Dat zie je terug in de automatismen, die de vaste groep wel kent.”

Toch werd het tactische plan tegen Barendrecht, dat in de return ook flink tegengas gaf en de 0-0 handhaafde, goed uitgevoerd, maar moest er lang gewacht worden op die ene doelrijpe kans, die door Laura Speyer snoeihard afgerond werd. Dankzij de drie punten houdt Pollux aansluiting met de clubs, die achter soeverein koploper Westland het klassement aanvoeren. “We staan op de plek waar we thuishoren. Daar moeten we voorlopig vrede mee hebben”, berust Langemeijer, die ook volgend seizoen de Pollux-vrouwen leidt. “Aan kwaliteit mankeert het niet. Deze meiden kunnen heel veel. Blessures zitten dwars. Daardoor ontbreekt het, omdat we steeds in wisselende samenstelling spelen, aan continuïteit. Ik kan veel aansturen, maar de ziekenboeg niet.”