Molen Aeolus.
Molen Aeolus. (Foto: Paul Meuldijk)

Die ligt straks ook achter de molen

In de rubriek “taalsafari Vlaardingen” ontdek je via een denkbeeldige wandeling langs verschillende Vlaardinger monumenten de achtergronden van verschillende Vlaardinger en Nederlandse uitdrukkingen. 

Oudere Vlaardingers zeiden vroeger tegen elkaar als het niet goed met iemand ging “die ligt straks ook achter de molen”. Daarmee bedoelden zij dat de kans groot was dat die persoon binnenkort begraven moest worden op de algemene begraafplaats Emaus. Vanuit de stad Vlaardingen gezien bevond deze begraafplaats zich achter de korenmolen “Aeolus” op de Kortedijk.
De geschiedenis van de molen Aeolus gaat terug naar de 15de eeuw. Toen stond op de plaats van de huidige molen een houten molen. Rond 1688 werd de molen vervangen door een groter exemplaar met stenen onderbouw en een houten bovenbouw met een rietbedekking. Honderd jaar later in 1790 werd de molen opnieuw vervangen door een grotere molen met een stenen romp.
Deze molen werd gebouwd in opdracht van de gemeente Vlaardingen, die Aeolus tot 1878 in eigendom had. De molen werd toen verkocht aan een particulier. In 1954 werd de molen teruggekocht door de gemeente en opgeknapt. Sinds 1977 is de molen weer in bedrijf.
Als een molen onbelast draait zonder dat de maalstenen worden aangedreven om koren te malen draait hij voor de prins. Deze uitdrukking stamt uit de Tachtigjarige Oorlog. Bij de belegering van een stad raakte naar verloop van tijd het graan op en hadden de molens geen werk meeren werden deze stilgezet. Dit was voor de Spanjaarden een teken dat de voedselsituatie nijpend was en dat zij snel konden aanvallen. Daarom bedacht de prins Willem van Oranje dat het slim was dat ook als er geen graan meer was om de molens toch te laten draaien. Zo wisten de Spanjaarden niet precies meer of en hoeveel voedsel er nog in de stad was en moesten zij doorgaan met een tijdrovende en kostbare belegering.
De taalsafari Vlaardingen wordt mogelijk gemaakt door het mediafonds Zuid Holland.

Girbe Buist met dank aan het streekmuseum Jan Anderson.