Tom gaat zijn oude wagen inruilen voor een jonkie.
Tom gaat zijn oude wagen inruilen voor een jonkie. (Foto: Aangeleverd)

Uit elkaar

Daar sta ik dan, met mijn ziel onder de arm. Elf jaar lang was ik je trouw geweest. Altijd stond ik braaf op je te wachten in weer en wind. Nu wil je mij inruilen. 


Je vindt me te oud en te sullig, zei je. Een paar keer had ik namelijk hard mijn neus gestoten. Ook mijn kont liep diverse deuken en blutsen op. Ik heb het allemaal ondergaan en gaf geen kik. Zelfs een pleister kon er niet af. 


Keurig stopte ik altijd voor zebra’s en als er gevaar dreigde claxonneerde ik luid en duidelijk. En jij maar mopperen. Over die vieze kwatten van schijtvogels bijvoorbeeld. Alsof dat mijn schuld was. Dan sleurde je mij nijdig de wasstraat in terwijl je wist dat ik watervrees heb. Op een keer ging ik tegensputteren en leegde ik mijn accu. Dat kostte jou een bom duiten. 


Ook doofde ik pesterig af en toe een van mijn lichten. Ik moest wel opletten dat ik zelf de weg nog kon vinden. 


Toen je een bekeuring kreeg was het janken geblazen. Eigen schuld dikke bult! Laatst had je weer eens niet goed opgelet en mij verkeerde brandstof gegeven. Mijn arme maag kon daardoor niet meer goed gesmeerd worden. Gelukkig werd ik op tijd leeggepompt en opnieuw gevuld met normale voeding. 

'Nu ga jij mij inruilen voor een jonkie'

Heel soms kreeg ik nieuwe banden, dat was fijn. In de winter moest ik mij schrap zetten om niet te slippen. Geen krimp gaf ik. Maar zelfs een oud dekentje voor mijn broze rug kon er niet af. En jij lekker kou-kleumerig krabben.


Nu ga jij mij inruilen voor een jonkie. ‘Oh, oh, moet je die uitslover nou toch eens zien stuntelen met zijn nieuwe liefje! Hij weet niet eens hoe hij haar in d’r achteruit moet zetten. 


Ik kan het niet langer aan zien! Ben bang dat ik toch nog moet huilen…’

©Tom van Rossum