Eenzaam op een bankje

Hans is al wat op leeftijd en zit er meer dan zielig bij, op een ongemakkelijk zittend ijzeren groen bankje. Heel veel soorten van allerlei volk loopt langs, en geen mens welk hem begroet. Hij zit daar wat  met zijn ogen te knipperen, mede de omgeving wat verder aan te kijken, zeg maar één terraskijker. Pakt even later zijn bril maakt hem een beetje schoon en laat de bril op de grond vallen. Kijkt om hem heen in de hoop dat iemand de bril opraapt en geen mens stopt, om de bril op te rapen. Hans pakt even later alhoewel met moeite zelf de bril maar op want niemand helpt. En wrijft nog maar een paar keer over de glazen en stopt de bril terug in de, zwarte brilkoker en stopt deze in zijn wat afgedragen bruine leren korte jas. Want echt nodig, om te kijken had hij de bril niet. Hans zijn hond was een paar dagen eerder dood gegaan, was zijn trouwe metgezel. Maar na vijftien jaar werd het ook wel wat, een hond gaat maar zolang mee, en dat is wat het is.  Hij was verder vrijgezel en de dood van zijn hond was een dus hard gelag, zeg maar heel zwaar.


Hé, dacht even later, daar komt iemand aan die ik ken.

En deze zei: ”Wat doe jij hier Hans”?

“Kan ik jou ook wel vragen”. ”Doe dat dan want ik zit hier en ben om een praatje verlegen.”

“Weet je dat de wereld vergaat”! “Man weet je niets beters. Met de wereld vergaat”!

“Kan ik wel zeggen dat we onder water komen te staan, met de jaren”!

“Hoezo”. “Stond vanmorgen in de krant”.

“Zo’n krant kan wel meer schrijven. Trouwens weet je wie er dood is?”?

“Ja, mijn hond”!

Reacties naar peter.koomen300@gmail.com