Afbeelding
(Foto: aangeleverd)
Uit De Fabriek Geklapt

De cacaobrander

Nieuws

ZAANSTREEK - Koos van der Woude kwam op 11 oktober 1965 als 20-jarige knaap als monteur in dienst bij de productiebedrijven van Albert Heijn. Dat werk deed hij tot de verhuizing in 1993. Het leverde hem veel mooie verhalen op die de inmiddels 79-jarige Zaandammer heeft opgeschreven.

Toen ik in dienst kwam werden de cacaobonen nog altijd zelf gebrand en gemalen in de chocoladefabriek. Leen Westerlaken deed dat werkje al vele jaren. Op een dag was er een defect aan de kogelbrander. Ik werd er met maat Piet op afgestuurd. We konden door een klein raam naar het kantoor van de koffieafdeling kijken. Daar zat Van der Pal de administratie te doen. Piet zocht het telefoonnummer op in de klapper en belde hem op. Hij haalde een lachzak tevoorschijn en hield die voor de hoorn, toen er werd opgenomen. Dit herhaalde zich een paar maal. Tot er iemand binnenkwam en wij aan de gebaren konden zien wat hij bedoelde. Piet belde meteen weer en de bezoeker nam op. We kwamen niet bij van het lachen. Maar de grap was over toen de man die opnam, door het raam keek en zijn vuist balde.

Toen Albert Heijn over ging op het inkopen van zakken cacaopoeder voor de productie, was het gedaan met de branderij. De brander werd gedemonteerd, verkocht en de bonenzeef gesloopt. Van de dikke vette grenen balken heb ik nog onderleggers voor een vloer in de schuur gemaakt. Veel beugels werd losgebrand en we hadden brandblusser paraat staan, voor als er iets misging.

Zoals in de wijnafdeling, toen karton fikte in een ijzeren rek, tijdens laswerkzaamheden. Toen ik na werktijd nog even de ruimte controleerde of alles safe was rook ik smeulend cacaopoeder. Na een korte inspectie zag ik een sluimerend gloeiend hoopje op de ijzeren steunbalken tegen het plafond. Dat had catastrofale gevolgen kunnen hebben. Dit had de reputatie als brandweerman zeker mijn kop kunnen kosten. Dus snel blussen was gewenst.

Doordat we in de oude panden veel last van muizen hadden, zag je in de fabriek regelmatig katten lopen. Dat kwam omdat er tussen de verpakking in de opslag ruimte dikwijls muizennesten zaten. De katten werkten meestal beter dan de doosjes korrels van Rentokil.

Ik schrok me een keer wild, toen een medewerker van de hagelfabriek een pallet met gebundelde pakken dozen afstapelde en er een muis over mijn handen wegvluchtte. In een kunstig weg geknaagd holletje lagen zes roze wurmpjes. Wat moest hij daar nu mee. Zielig of niet maar het is een productiebedrijf dus in de kliko ermee.

Een mysterieus geval van drollen was er een keer op eerste verdieping van de chocolade inpakafdeling. Het vermoeden bestond dat er na de werktijd mensen over de afdelingen struinden en het van angst niet in hun broek deden, maar dat bleek niet het geval. Ook wij van de TD werden op een aantal late avonden bij het opsporingswerk betrokken. Behalve een dikke rat, die met glimmende ogen in het licht van mijn zaklantaarn keek en in het riool verdween. Na verloop van tijd hadden we de dan ook de dader in de gaten. Het was een vadsige kater. Die kwam via een transportband door een opening in de muur, op de afdeling op zoek ging naar muizen. Hierna was het raadsel opgelost en de toegang afgedicht.