Hoge Raad oordeelt in cassatie over Vlaardingse ozb-maatregel.
Hoge Raad oordeelt in cassatie over Vlaardingse ozb-maatregel. (Foto: Pexels)

Hoge Raad oordeelt in cassatie over Vlaardingse ozb-maatregel

Nieuws

Bestuurlijk Nederland vindt het een spannende kwestie, want de afloop kan gevolgen hebben voor eigenaren van bedrijfspanden in alle gemeenten die het voorbeeld van Vlaardingen gaan volgen. Maar komt het zo ver? De Hoge Raad beslist mogelijk pas half 2025 of Vlaardingen op de goede weg zit.

Door Kor Kegel

Het gerechtshof Den Haag vond van niet. Het hof oordeelde ultimo januari dat de gemeente Vlaardingen de onroerende-zaakbelasting (ozb) voor eigenaren van niet-woningen vanaf 2021 niet had mogen verdubbelen. Formeel niet, maar praktisch wel kwam het erop neer dat de gemeente besloot het gebruikersdeel van de ozb voor niet-woningen overhevelde naar het eigenarendeel, waardoor dus alleen de eigenaren nog ozb betaalden en de gebruikers niets.
Die maatregel werd ingevoerd om leegstand in de stad tegen te gaan. Bij leegstand zijn er geen gebruikers of huurders en daar kon de Regionale Belasting Groep (RBG) geen ozb innen. De RBG int de gemeentebelastingen voor Schiedam, Delft en Vlaardingen. De leegstand leidde tot een tekort op de gemeentebegroting en Vlaardingen kwam drie jaar geleden in actie om te voorkomen dat de stad inkomsten zou mislopen.
Zes pandeigenaren maakten bezwaar en aanvankelijk kreeg Vlaardingen van de rechter gelijk. Nadat de eigenaren in beroep gingen, sprak het gerechtshof echter uit dat de tariefsverhoging voor eigenaren van niet-woningen in strijd is met het evenredigheidsbeginsel en dat er sprake was van willekeurige en onredelijke belastingheffing. Het hof meende dat de gemeente vooraf beter had moeten onderzoeken welke nadelige gevolgen er waren voor de eigenaren van niet-woningen. De tariefsverhoging is onverbindend verklaard en de eigenaren verwachten hun te veel betaalde ozb over de jaren 2021, 2022 en 2023 terug.
Vlaardingen laat het er evenwel niet bij zitten, blijkt uit een memo van het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad. Na zorgvuldig overleg met het college heeft de RBG besloten om in cassatie te gaan tegen het arrest van het gerechtshof. Er is bij de landsadvocaat (Pels Rijcken) advies ingewonnen en de kansen worden redelijk ingeschat, want het ging bij de gemeente om een weloverwogen besluit gericht tegen leegstand. Er is geen precedent, dus geen jurisprudentie en dat maakt de uitslag onvoorspelbaar. Het kan een jaar en vier maanden duren, voordat de Hoge Raad beslist. Het kan ook nog zijn dat de Hoge Raad niet zelf beslist, maar de zaak verwijst naar een ander gerechtshof. De procedure duurt dan nog een half jaar langer, tot eind 2025.

Tussentijdse stappen

De eigenaren willen zo lang niet wachten en bezinnen zich op tussentijdse stappen. De gemeente Vlaardingen en de RBG gaan voor 2024 namelijk door op de ingeslagen weg. Daarbij speelt mee dat veruit de meeste eigenaren van niet-woningen géén bezwaar maakten. Er zijn in Vlaardingen 2399 niet-woningen (afgezien van de 132 niet-woningen die eigendom van de gemeente zijn). Van die niet-woningen zijn er 866 in gebruik bij de eigenaar, die dus al beide ozb-tarieven betaalde en voor wie de Vlaardingse maatregel geen effect heeft. Er resteren dan 1533 woningen, waarin de eigenaar een huurder heeft of waar sprake is van leegstand. Het leeuwendeel maakte geen bezwaar en betaalde de nieuwe ozb-aanslag met het ‘dubbele’ tarief. De gemeente neigt naar de conclusie dat zij geen onevenredige hinder ondervonden van de ‘overheveling’ van het gebruikerstarief. Mogelijk hebben ze sinds 2021 nieuwe huurders gevonden en is er minder leegstand.
De ozb-aanslagen voor 2024 zijn inmiddels door de RBG verstuurd aan de eigenaren van panden conform de eerder vastgestelde tarieven. De ozb voor niet-woningen staat dit jaar niet op een gecombineerde aanslag met de waterschapsheffingen, maar op een apart verstuurde aanslag. Zo kunnen eventuele bezwaren apart worden geregistreerd en behandeld.