'Dat vind ik belangrijk: geloof, hoop en omzien naar elkaar. Deze drie, maar dat laatste is het belangrijkste.'
'Dat vind ik belangrijk: geloof, hoop en omzien naar elkaar. Deze drie, maar dat laatste is het belangrijkste.' (Foto: Ton van Zeijl)

Op de pijp met... Jan van Dijk

Cultuur

Even pauze. Even op de pijp. Bakkie doen, praatje maken. Met en over bijzondere Westlanders. Westlanders met een verhaal. Over Westlandse waarden, en over heden, verleden en toekomst. Deze keer praten we met: Jan van Dijk.

Jan van Dijk (89) kende een bescheiden begin, leerde groot en internationaal denken door met twee andere personen chrysantenkwekerij Fides op te zetten en mag zich beroemen op een aanzienlijke verzameling Lieren in allerlei vormen en maten. Een passende verzameling voor een geboren Lierenaar.

Jan is getrouwd met Nel Koffeman. Samen kregen ze drie kinderen en vier kleinkinderen.

Waar kom je vandaan? 

Mijn wieg stond tussen de kassen. Een echte Westlander dus. Mijn moeder kwam uit Loosduinen, mijn vader kwam uit Maasland, begon als boerenarbeider en later tuindersknecht. Maar toen in 1925, rond de Oude Dijk, tegen Maasdijk aan, op initiatief van makelaar Soeteman een project van acht tuinderspercelen werd gestart, greep hij de kans aan om tuinder te worden. We leefden als een kleine gemeenschap, ‘de kolonie’, ver buiten het dorp De Lier, waar nu de Hooflaan is. Dat was indertijd bij de buitenplaats Hoofbosch. Het bosje erbij heette De Hoofven. Daar is de naam van ons huidige huis van afgeleid: De Hoofven. Mijn vader teelde vooral druiven. Het startte met één kas en uiteindelijk had hij er acht.

Hoe zag het leven er in die tijd uit? 

We waren met zes jongens en zes meisjes thuis. Een groot gezin, dat was normaal in die tijd. Dat hadden onze buren ook. Ik ben van 1934, dus een crisiskind. Mijn vader had toen ook een ‘warenhuis” van 1000 M2 en de sla bracht in dat jaar precies 25 gulden op. We woonden ‘buiten’, maar we hadden nergens gebrek aan. De melkboer en de kruidenier kwamen aan huis. Naar school en naar de kerk moest je lopen. Op klompen, drie kilometer door de Hoefpolder via het kerkenpad (de Padjes), dat van Maasdijk naar de Hoogweg ln De Lier liep. De oorlog ging als kind deels aan je voorbij, al vonden we het merkwaardig als je geen elektriciteit had. Alle ramen moesten worden geblindeerd, ook wanneer met kaarsjes de woonkamer verlicht werd. Om die donkere somberheid een beetje te breken plakten we dan maar plakplaatjes op het verduisteringsdoek.

Je kon wel naar school? 

Mijn School met den Bijbel (tegenwoordig Koningin Julianaschool) stond in de Hoofdstraat, tegenover de Timmerwerf. Omdat de Duitsers die vorderden werden wij met drie klassen ondergebracht in een oud kerkje aan de Hoofdstraat. Dat bestaat niet meer. Vandaag de dag is dat ‘t Centrum. Na de lagere school volgde de tuinbouwschool. Daar werd niet veel over nagedacht. Je ging de tuin in. Alleen mijn oudste broer ging naar de mulo. Echt enthousiast was ik niet en toen de kans zich voordeed om vervroegd in militaire dienst te gaan heb ik die met beide handen aangegrepen. Dat was een mooie tijd, met 28 maanden in dienst als marconist, waarvan 18 maanden in Suriname. Het heeft me behoorlijk gevormd.

Maar je kwam toch terug… 

Daar blijven kon natuurlijk niet. In dienst blijven ook niet. Ik solliciteerde bij Radio Holland. “Jij bent tuinder”, kreeg ik te horen. Drie jaar kantoorwerk op veiling Westerlee en dus maar verder leren. Vijf -jarige HBS-, avondschool in Den Haag in drie jaar tijd. Dat betekende weinig tijd voor andere dingen. De dansschool of uit.

Je hebt toch een vrouw op weten te scharrelen…

Dat is ook nog een heel verhaal. Ik werkte eerst bij een bollenboer in Limmen, later bij Gebr. Van Zanten in Hillegom als ‘reiziger’. Nu noemen we dat accountmanager! Ze stuurden me naar Engeland om te pionieren. In de kerk in Londen vond ik Nel, die daar als au pair werkte. In 1963 zijn we getrouwd.

En weer kwam je terug naar De Lier… 

Mijn vriend Arie Boekestein, die belangrijk is geweest voor de Westlandse tuinbouw, startte een project: jaarrond chrysanten telen. Daaruit ontstond de RPC: Riviera Plant Company. Daar werd ik bedrijfsleider. 

Dat ging een hele tijd goed maar in 1967 veranderde er zoveel dat we met z’n drieën uit het bedrijf stapten en voor onszelf begonnen: FDS, Flikweert, Van Dijk, Van Steekelenburg en met een paar klinkers ertussen FIDES. Dat woord betekent: ‘Vertrouwen, geven en krijgen’. (Tegenwoordig Dümmen Orange.) We groeiden uit tot een internationaal bedrijf. Ik reisde naar heel veel landen; van Kenia en Uganda naar Midden-Amerika en Azië. En Japan natuurlijk, want daar is de chrysant groot. Een embleem in de keizerlijke troon.

Je zette je ook in voor een soort van permanente Floriade…

Flora-Land noemden we dat. In de jaren ‘80 hebben we met een aantal mensen, waaronder Hans Vis, directeur van bedrijf VEK  daar heel veel tijd en energie in gestoken. De gedachte erachter was om de tuinbouw echt in de belevingswereld van mensen te brengen. Niet in Westland zelf, want daar was te weinig ruimte. Maar net daarbuiten; in de Oranjebuitenpolder was 32 hectare beschikbaar en de gemeente Rotterdam was in eerste instantie heel enthousiast. Maar na een financiële tegenvaller van de gemeente was er geen geld meer en zo ketste hun kandidatuur voor Floriade 2013 ook af. We hebben nog wel gekeken of we bijvoorbeeld aan konden haken bij het World Horti Centre, maar de ruimte die we daar konden krijgen was écht te klein.

Jammer… 

Ja, hoewel het project voor Westlanders nooit onomstreden is geweest, Sommigen verklaarden ons voor gek dat we goeie tuinbouwgrond gingen verspillen aan een ‘pretpark’. Westlanders hebben visie, maar soms ook tunnelvisie. Tuinbouwgrond is heilig en buitenlanders zijn nodig, maar niet welkom om hier te wonen. Jammer! Ik denk dat we met Flora-Land een echt visitekaartje voor de tuinbouw hadden gehad.

Een druk leven al met al… 

Zeker. Bedrijf, Flora-Land en vrijwilligerswerk. En het gezin natuurlijk. Dat kwam niet altijd op de eerste plaats. In 1997 vond ik het mooi geweest na 50 jaar werken. Het bedrijf werd verkocht en ik ging andere dingen doen. Vrijwilligerswerk heb ik wel doorgezet, zoals ouderenwerk, de Huiskamer in De Lier en lunchroom Bijzonder. Dat vind ik belangrijk: Geloof, hoop en omzien naar elkaar. Deze drie, maar dat laatste is het belangrijkste. Nel en ik gingen ook reizen én gewoon thuis zijn. We hebben allebei onze hobby’s. Nel doet aan glasfusie en tuinieren is nog steeds een grote hobby van mij. Als lid van Groei & Bloei en NTs stellen we geregeld onze tuin open voor bezoek. Ik ben lid van de Nederlandse Kuipplantenvereniging en teel tulpen en andere bol- en knolgewassen voor mijn plezier. In de kassen aan ons huis vind je planten die je niet snel elders vindt.

En niet alleen bollen… 

Van jongs af aan ook postzegels. Daar ben ik vóór de oorlog mee begonnen. Tegenwoordig staat dat op een laag pitje en ik geef meer weg dan erbij komt. Sigarenbandjes, die verzamelde vroeger ook iedereen. Sigarettenmerken, bierviltjes… verzamelen zit toch in het bloed.

Je spaart ook liertjes… 

Tja, als je in De Lier woont… Dat begon in 1985 in Engeland. Met een lier in een broche, die we vonden in een brocantewinkeltje. Leuk. Van het één komt het ander en inmiddels zullen het er zo’n 600 á 700 zijn. De krantenknipsels niet meegerekend. Ze hebben weinig waarde, behalve voor mij. Maar als je erop gaat letten zie je pas hoeveel lieren je overal en [n]ergens tegenkomt. In stoelen, in beeldjes, noem maar op. Lieren zijn oude instrumenten. Ze zijn natuurlijk het klassieke symbool voor muziek, In de Bijbel wordt al gesproken over David die op de lier speelt om de psychische problemen van koning Saul te verlichten. (en een speer naar zijn hoofd krijgt gegooid - EvE). Ook in het oude Griekenland is de lier bekend. Het is één van de attributen van de god Apollo..

En in Westland… 

De Lier is vernoemd naar de Lee, dus niet naar het instrument. Maar we vonden het toch leuk om het dorp wat op te leuken en een lier leek ons passend. Met het comité Versier de Lier zijn we er uiteindelijk in geslaagd een mooie lier op de rotonde te zetten. en Lierenaars zijn muzikale en muziek minnende mensen. Ik ben er nog steeds trots op.

Wil jij ook Op de Pijp of ken je iemand met een mooi verhaal? Mail dan naar redactie.westland@rodi.nl.