Thuiswerken: een zegen of een zorg?

Partnerbijdrage
Mr. Evert Hoekstra.
Mr. Evert Hoekstra. (Foto: aangeleverd)

Het kabinet heeft de afgelopen maand een flink aantal coronamaatregelen versoepeld, maar houdt wel het advies overeind om zoveel mogelijk thuis te blijven werken. Dat advies blijft tenminste van kracht tot en met 1 september 2020. ‘Tot nadere mededelingen’ wil het kabinet dat mensen zoveel mogelijk thuis blijven werken. Daar zal op een gegeven moment wel verandering in (moeten) gaan komen, want “je kunt ook als er nog geen vaccin is, niet iedereen eindeloos lang thuis laten”, liet premier Mark Rutte zich recent nog ontvallen. Maar dat moment is volgens hem nog (lang) niet aangebroken.

Tegelijkertijd gaan er inmiddels steeds meer stemmen op, om ook ná de coronacrisis het thuiswerken tot de ‘standaard norm’ te verheffen. Allerlei onderzoeken zouden inmiddels uitwijzen, dat dit voor werkgevers nagenoeg alleen maar positieve effecten met zich zou meebrengen, met daarbij uiteraard de kanttekening dat het voor sommige beroepen welhaast onmogelijk is om thuis te werken, zoals mensen in de verpleging, winkel- en horecapersoneel. 

In diverse blogs en artikelen zie je de vermeende ‘voordelen’ van thuiswerken voor werkgevers voorbijkomen: (1) thuiswerken geeft vertrouwen en creëert een veilige werksfeer, werkgevers laten daardoor zien dat ze vertrouwen hebben in hun personeel, (2) het structureel toestaan van thuiswerken is goed voor het werkgeversimago, (3) thuiswerken zorgt voor gemotiveerde en productievere werknemers, (4) thuiswerken is kostenbesparend en scheelt reistijd, (5) thuiswerken draagt bij aan een beter milieu en (6) thuiswerkers zijn minder vaak ziek. 

Als tegenhanger van al deze ‘thuiswerk-stimulatieargumenten’ worden genoemd: (1) thuiswerkers kunnen vereenzamen, want zij hebben minder sociaal contact met hun collega’s, (2) thuiswerkers voelen zich minder betrokken, (3) thuiswerkers lopen vaak promotie mis, (4) thuiswerkers kunnen werk en privé moeilijk scheiden, (5) thuiswerkers worden harder beoordeeld, (6) thuiswerken is behelpen, (7) de kans op misbruik is aanwezig en (8) lang niet iedereen is geschikt om thuis te werken.

Tot op zekere hoogte zie ik overigens zeker de mogelijkheden en ook de voordelen van thuiswerken in. Sterker, ik werk zelf ook wel eens thuis en vanuit huis. Dat zijn uitermate productieve dagen waarin ik nauwelijks wordt gestoord en waarbij ik dan bijvoorbeeld non-stop aan omvangrijke contracten of processtukken kan werken. Tegelijkertijd is het dan ook weer goed dat ik de volgende dag naar kantoor kan gaan. Want je krijgt nu eenmaal een veel hechter ‘teamgevoel’ wanneer je weer fysiek tussen de collega’s aan het werk bent. En bovendien; het spreken/afspreken met en bedienen van cliënten is ook nog eens een zeer belangrijk onderdeel van mijn werk, óók dat vindt natuurlijk - doorgaans - plaats op kantoor. En ook in dat verband is structurele aanwezigheid dus noodzakelijk. 

Natuurlijk, aan het begin van de coronacrisis, toen iedereen in rep en roer was, toen werden de gesprekken met cliënten opeens via skype, teams of belverbinding gevoerd. Ook de rechtszaken vonden vanaf dat moment op deze wijze plaats. ‘Van boardroom tot boardroom’, zo grapte ik recent in een LinkedIn bijdrage, omdat de spreekkamers op kantoor werden omgetoverd tot heuse rechtszalen. En tot op zekere hoogte ging dat best wel prima, zeker in de wetenschap dat dit hooguit een paar maanden zou gaan duren. Maar ik moet er niet aan denken, dat dit het ‘nieuwe normaal’ zou gaan worden. 

En dat geldt wat mij betreft dus ook voor het thuiswerken. Dat heeft verder niets met wantrouwen te maken, of het feit dat ik het onze werknemers niet gun om ietwat (nog) flexibeler te kunnen schakelen tussen werk en privé. Nee, het werkt wat mij betreft gewoon niet, letterlijk. Althans niet in onze business. Advocatuur bedrijven is mensenwerk, teamwork, spoedklussen oppakken, belangrijke zaken ad hoc bespreken, etc. Dat kan gewoon niet wanneer deze werkzaamheden vanaf huis moet worden opgepakt. Althans niet wanneer dit op structurele basis plaatsvindt. Als werkgever wil je bovendien ook toezicht kunnen houden op - de kwaliteit van - het werk en daar waar nodig ook sturing kunnen geven.         

Daarmee wil ik overigens niet zeggen, dat dit voor alle beroepen en banen geldt of opgeld doet. De ene baan leent zich nu eenmaal veel eerder en beter om ‘gewoon’ vanaf het huisadres ingevuld te kunnen worden. Maar ook dan geldt nog steeds, dat de kans op vervreemding en a-socialisatie zal gaan bestaan, minder betrokken, minder een onderdeel van de rest van het team, minder gemotiveerd. En dan raak je uiteindelijk toch sneller ‘achterop’. Mijn vader zei altijd: “het konvooi vaart met de snelheid van het langzaamste schip”. En zo is het ook, als kantoorteam of team van collega’s moet je zoveel mogelijk bij elkaar zijn en blijven, zorgen dat er niemand achterop raakt. Niet als een groep losgeslagen schepen mijlenver van elkaar op de oceaan dobberen. Dat zal dan uiteindelijk ook ten koste gaan van het resultaat. 

Dus wat mij betreft besluit het kabinet op de kortst mogelijke termijn dat het ‘zoveel mogelijk thuiswerken’ niet langer meer de norm zal hoeven te zijn. Het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse economie zijn inmiddels behoorlijk op achterstand gezet en achterop geraakt, en dan druk ik me nog eufemistisch uit. Dus geen tijd meer te verliezen, terug naar het oude normaal, terug naar de werkvloer. 

Mr. Evert Hoekstra

Sectie Vennootschaps- en Ondernemingsrecht

hoekstra@ckh-advocaten.nl  

0625037083