Speels oké, mits efficiënt

Algemeen
Afbeelding

Dat de een wat meer last ondervindt van corona dan de ander zagen we bij Myron Boadu. De AZ-spits die sowieso moeizaam aan het seizoen begon. Dat is helemaal niet zo gek voor een jongen die nog maar 19 is. Op die leeftijd zie je dat vaker. Jeugdigheid in het voetbal. Laten we het zo noemen. Boadu’s boezemvriend Calvin Stengs heeft het ook, al is hij twee jaar ouder en lijkt hij iets stabieler te worden. Zeker de laatste weken. Ook in Oranje. Maar ook Stengs heeft die ‘jeugdigheid’ nog altijd. Dat ballen van zijn voet afspringen. Fysiek tekortkomen in de duels, terwijl je lichaam goed gebruiken vaak genoeg is. Kracht en slimheid gaan hand in hand in dezen. Die andere Musketier, want we hebben er drie bij AZ, is de stabielste van de drie. Boezemvrienden zijn Boadu, Stengs en Wijndal. Hij, de linksachter, speelt eigenlijk nauwelijks een zwakke wedstrijd. Zit nooit onder de 6. Is fysiek ook het verst. Het speelse wat Boadu en Stengs nog in hun spel hebben, het onverklaarbare balverlies, dat ogenschijnlijk laconieke, zal eruit moeten. Albert Gudmundsson (23) mist die zakelijkheid op momenten die ertoe doen ook nog weleens. Wanneer spelers te vaak op onnodige momenten de bal kwijtraken, een bal over vier à vijf meter niet bij de juiste kleur krijgen, ga je je daaraan ergeren. Speelsheid an sich kan geen kwaad, mits er efficiëntie uit voortvloeit. In het huidige voetbal, waarin snelheid steeds een voornamere rol heeft gekregen, leidt dom balverlies in negen van de tien gevallen tot een linke counter én tot frustratie bij medespelers. Fouten maken we allemaal, maar wanneer die ontstaan door een gebrek aan concentratie of, naar het zich laat aanzien, lichtzinnigheid (vermoeidheid?) is ingrijpen onvermijdelijk. Dat geldt ook voor Fredrik Midtsjø, de Noorse middenvelder die op eigen helft te vaak te veel risico in zijn spel legt. Aandachtspunten genoeg voor het team dat er steeds rooskleuriger op staat in de Eredivisie. Pieter Visscher