God noch gebod

Partnerbijdrage
Evert Hoekstra.
Evert Hoekstra. (Foto: aangeleverd)

Een paar weken geleden had ik een bespreking met één van mijn cliënten. Tijdens die bespreking kwam onder meer ter sprake dat de man strenggelovig was opgevoed, hij was geboren en getogen in een klein plaatsje op de Veluwe. Deze levenswijze had (en heeft) hij overigens nog steeds hoog in het vaandel staan, zo vertelde hij. Iedere zondag gaat hij zelfs 2 keer naar de kerk. 

Tijdens de eerste koffieronde, waarin je meestal eerst nog even keuvelt over ‘koetjes en kalfjes’, kwam onvermijdelijk ook de Coronaproblematiek ter sprake. Want als Ondernemingsrechtadvocaat heb je nu eenmaal dagelijks met ondernemers te maken, de afgelopen anderhalf jaar kwam daarom regelmatig de vraag aan de orde in hoeverre de Coronapandemie hun zaken en business al dan niet beïnvloedde. 

Echter, deze keer werd het over een geheel andere boeg gegooid, de business bleef vooralsnog afzijdig. De Coronapandemie was naar zijn mening een oordeel van God als gevolg van de collectieve zonden van de mens. Ik moest me even ‘herpakken’, want zo’n zwaar antwoord had ik helemaal niet verwacht. Maar dat lukte me wonderwel (althans, dat dacht ik) door te vragen: “en ben je inmiddels al wel gevaccineerd?”. “Nee, natuurlijk niet”, zo was zijn straffe reactie, “ik geloof in de Goddelijke voorzienigheid. God, en niet het toeval of noodlot, heeft alles voorbestemd. God zorgt voor je. Dus je hebt geen hulp nodig”. Toen ik hem vervolgens wees op het feit dat ik kortgeleden paus Franciscus op het nieuws had gezien, die alle gelovigen had opgeroepen om zich te laten vaccineren, zei hij dat “de Katholieken het helemaal fout hebben, die geloofswijze omarm ik absoluut niet”. Gelukkig konden we daarna snel overschakelen naar de (‘luchtigere’) juridische problemen en uitdagingen waarmee hij en zijn bedrijven zich op dat moment geconfronteerd zagen. 

Na afloop van de bespreking moest ik terugdenken aan mijn jeugdjaren. Niet dat ik ben opgevoed met zwarte kousen en zondagstucht zoals ze deze nog steeds op de Nederlandse Bijbelgordel kennen, maar ik kan toch wel zeggen dat ik behoorlijk ‘strenggelovig’ ben opgevoed, in Gereformeerde huize. Nu, anno 2021, kijk ik daar luchtig en ontspannen op terug, maar in die tijd vond ik het af en toe best wel vervelend. En dan druk ik mij nog eufemistisch uit. Zomaar winkelen op zondag was er niet bij, evenmin ’s zondags uit eten of naar de bioscoop. En toen ik in mijn pubertijd was aanbeland en ik ’s zondags nog steeds verplicht werd om naar de kerk te gaan werd het nog vervelender. Liever bleef ik natuurlijk na een avondje stappen -dat mocht gelukkig wel- op m’n bed liggen. En het geloof was natuurlijk allesbehalve ‘cool’. Ook liet ik m’n ouders in de waan dat ik maandagavond ‘trouw’ naar de catechisatie bleef gegaan. Maar in werkelijkheid zat ik in de Alkmaarse Meent zaalvoetbal te kijken. 

Over ‘voetbal’ gesproken; ook sportief beschouwd werden mijn bewegingen door het geloof beperkt. Ik kon meer dan verdienstelijk keepen en speelde vanaf m’n 12e in allerlei vertegenwoordigende jeugdelftallen, tot de Nederlandse voorselectie aan toe. Ik weet nog goed dat ik werd uitgenodigd om in Drachten te verschijnen, een toernooi op zondag waar naast de Nederlandse selectie (waarvoor ik was uitgenodigd) ook de jeugdelftallen van FC Barcelona en Manchester United acte de présence zouden geven. Ik liep met m’n hoofd in de wolken. Echter, in dezelfde week kreeg ik een brief van mijn eigen voetbalvereniging, een vereniging met een christelijke grondslag waar enkel op zaterdag werd gevoetbald. In deze brief werd het mij verboden (ja, u leest het goed) om te verschijnen in Drachten. Mijn ouders dachten er overigens ook zo over. Het stoom kwam natuurlijk uit m’n oren, ik was des duivels. En op deze wijze gingen daarna ook andere internationale toernooien en wedstrijden aan mijn neus voorbij. 

Toch brak gaandeweg het ijs. Daar was gewoonweg tijd voor nodig en een gezonde dosis ‘dwars pissen’. Mijn ouders zagen zelf ook wel in, dat het niet langer meer te handhaven was om mij mee te blijven nemen naar de Vrijheidskerk in Alkmaar. Langzaam maar zeker kreeg ik ironisch beschouwd juist de ‘vrijheid’ om niet (meer) naar de kerk te gaan. Vanaf dat moment was het ’s zondags overigens ook een stuk gezelliger in huize Hoekstra….. 

Ondanks alles is het respect voor de kerk en mijn ouders gebleven. Ik plaats de ‘geloofsdwang’ uit mijn jeugd vooral in het perspectief van de tijd. In de loop der tijd zijn mijn ouders -die onverkort kerkgaande bleven- zelf ook aanmerkelijk milder geworden. Bovendien is het ook mooi om te zien hoeveel waarde mensen kunnen hechten en steun kunnen ontlenen aan het geloof, juist ook in deze Coronatijd. Ik kan in ieder geval meer begrip opbrengen voor mensen die geloven in en vasthouden aan de Goddelijke voorzienigheid dan mensen die slaafs het ‘evangelie’ volgen van de zelfverklaarde demissionaire tussenpaus De Jonge en zijn kardinalen Osterhaus en Gommers. De Jonge, die recentelijk zelfs te kennen gaf, dat de Coronavaccins (quote) “een gave uit Gods hand” zijn. 

Sorry hoor, maar dan haak ik af. Wie daadwerkelijk het christelijke geloof aanhangt zal nooit, maar dan ook nooit, verkondigen dat menselijk ingrijpen -onethisch geregeerd door de grote farmaceutische multinationals- gezien kan worden als een gave uit Gods hand. Integendeel. 

Op de Bijbelgordel zullen ze ongetwijfeld zelfs gedacht hebben: “Die Hugo, die stoort zich werkelijk aan God noch gebod”. 

Evert Hoekstra

Advocaat/Partner

CKH Advocaten