Het eeuwige studentenleven

Partnerbijdrage
Evert Hoekstra.
Evert Hoekstra. (Foto: aangeleverd)

Mijn dochter Luna gaat volgend jaar studeren, er uiteraard van uitgaande dat zij het huidige schooljaar met succes het VWO gaat afronden. Haar studiekeuze is overigens niet geheel voor de hand liggend, zij wil zich namelijk gaan bekwamen in ‘Korea-studies’. Je zult begrijpen, dat mijn vrouw Graciela en ik ons aanvankelijk achter de oren krabden toen deze keuze aan ons werd voorgehouden. “Wat heb je nu in godsnaam in Korea te zoeken”, was onze gedachte. Maar goed, Luna is altijd al gek geweest van Zuid-Korea, Koreaanse Boybands en Koreaanse televisieseries. En tja, met het enorme succes van de Netflix-serie ‘Squid Game’ lijkt zij het gelijk aan haar zijde te hebben. Korea is hot op dit moment, dus wie weet blijkt deze studiekeuze misschien wel een heel slimme en vooruitziende te zijn. 

Met deze ontwikkelingen dwalen mijn gedachten bij gelegenheid af naar mijn eigen studententijd, begin jaren ’90. Het lijkt wel eeuwen geleden. Goede Tijden Slechte Tijden was op dat moment voor het eerst op de televisie, Nokia bracht in die tijd het eerste mobieltje op de markt. De muziekstijl ‘Grunge’ was in opkomst, met bands als Nirvana en Pearl Jam als boegbeelden. En zo kan ik nog wel even doorgaan. De wereld zag er op dat moment heel, heel anders uit dan nu. En in die wereld zette ik mijn eerste universiteitsstappen. Overigens was mijn ‘studentenloopbaan’ geen doorsnee. Waar de meeste studenten bij elkaar gestopt zaten in zweterige studentenkamertjes in het centrum van Amsterdam, daar woonde ik met 2 vrienden samen in een ruim gezinsappartement in Amstelveen (waaronder Charles Hofmans, thans compagnon op onze vestiging in Amsterdam). Een soort ‘3 Men and a Baby’, maar dan zonder baby. Samen koken, samen de was doen, samen studeren, samen voetballen op het speelveld voor ons huis. Zo zag ons programma er doorgaans uit. En in het weekend terug naar Alkmaar, om wedstrijden te spelen voor de plaatselijke voetbaltrots Jong Holland. Ook donderdag werd er vaak heen-en-weer naar Alkmaar gereisd om te trainen met een ‘biertje na’. Want stappen deden we uiteraard ook, in overvloed. 

Studentenverenigingen, daar ‘deden we niet aan’. Ontgroeningen kenden we niet, althans niet uit eigen ervaring. Natuurlijk waren we bekend met het fenomeen studentenvereniging en de mensonterende rituelen die nieuwbakken leden soms moesten ondergaan, maar dat was ver van ons bed. Dat soort gasten waren regelrechte ‘Lullo’s’ voor ons (om in Jiskefet-jargon te spreken). Jongens met rode broeken en rugbysweaters om de schouders en brallerige lulverhalen. Snotneuzen die er vaak met de pet naar gooiden en tijdens de eerste studiejaren al afhaakten. Wat een losers. Nee, wij waren en deden het anders. Meer op gevoel, een eigen koers varen. Ook wel serieuzer. Wij wilden eigenlijk ook wel anders dan anderen zijn. 

Dat ik rechten ging studeren was geen verrassing. Mijn oudste broer Bob was mij al 10 jaar eerder voorgegaan en hij was inmiddels rechter in Maastricht (waar hij nog steeds als rechter werkzaam is). Wat ik daarvan meekreeg vond ik machtig mooi, hoewel ik van aanvang af wél meteen de advocatenroeping voelde. Charles had dat ook, we wilden de beste advocaten van Nederland worden. De eerste ervaringsstappen werden gezet bij ‘VU-rechtshulp’, een universiteitsonderdeel waar studenten als min of meer volwaardige rechtshulpverleners adviezen konden geven aan burgers met juridische problemen. Je voelde je al bijna advocaat! Uiteraard werden er ook studentenstages doorlopen op advocatenkantoren, zodat je nog meer kon ruiken aan het échte advocatenwerk. Mán, wat was dat spannend. Om nog dichter bij het vuur te zitten heb ik ook nog tijdens mijn studie als griffier bij de rechtbank Amsterdam gewerkt. Ik weet nog goed, dat ik mijzelf veel beter had verkocht dan mijn kwaliteiten eigenlijk rechtvaardigden. Ik had namelijk tijdens mijn ‘sollicitatie’ gezegd dat ik ‘blind’ kon typen, zodat ik meteen als griffier werd ingedeeld op de handelskamer. Mijn eerste zitting was een getuigenverhoor, waarbij de rechter verhoren afneemt en deze ter plekke gaat dicteren aan de griffier. Tot ieders grote ergernis zat ik daar met 2 vingers te harken in een supersloom tempo, taalfout na taalfout makende. Ik heb me zelden zo beroerd gevoeld. En tegelijkertijd voelde ik me ook supertrots van binnen: in deze wereld wilde ik verkeren! Gelukkig ging het iedere volgende keer steeds beter, oefening baart kunst. Bij ieder getuigenverhoor dat ik bijwoon, moet ik nog steeds aan dit verhaal denken.         

Uiteindelijk werd de ‘rechten-bul’ na 5 jaren gehaald en toen kon het ‘echte advocatenleven beginnen. Ik zou bijna zeggen: en de rest is geschiedenis. Maar dat laatste is allesbehalve waar. Want advocatuur bedrijven anno 2021 is veel meer dan enkel wat jurisprudentie bijhouden en de wet en/of het recht in de praktijk brengen. ‘Advocatuur bedrijven’ is vandaag de dag vooral ook ‘ondernemen’, kijken naar de toekomst. De laatste 5 jaren zijn wij in toenemende mate met échte ondernemerskeuzes geconfronteerd, aangewakkerd door een forse toename van het aantal zaken en cliënten. Zo verhuisden we naar een A-locatie in Alkmaar (die nu alweer uit z’n voegen barst) en openden we een eigen merkenbureau, mede gezien onze sterk groeiende praktijk op het gebied van Intellectuele Eigendom. Daarnaast openden we een tweede vestiging in Amsterdam. De afgelopen 2 jaren is deze stijgende lijn doorgezet, we zijn nu ook gevestigd op Rotterdam Airport en hebben inmiddels in Utrecht een vestiging geopend. Van 5 advocaten naar 20 advocaten en zoals de Amerikanen het zeggen: “still counting”. En hier gaat het zeker niet ophouden, integendeel. Wie weet, dat we zelfs nog wel eens over de landsgrenzen heengaan…

Gek genoeg doen deze groeiontwikkelingen mij met regelmaat terugdenken aan mijn studententijd. Ik noem het: ‘het pioniersgevoel’. Ambitieus, weten waar je naar toe wil, nieuwsgierig naar de toekomst. Het vooral ook doen op het eigen gevoel, naar eigen inzicht, met een gezonde dosis bravoure. Niet altijd de geëffende paden volgen, maar de eigen koers varen. Anders dan anderen willen zijn. Dan kom je naar mijn mening uiteindelijk het verst. In die zin voelt mijn huidige leven nog steeds een beetje als het eeuwige studentenleven. Een leven dat niet eindigt bij het behalen van de diploma, maar dat dan eigenlijk pas echt begínt. Zoals de reclame het treffend zegt: “de polsstok dat zijn wij, de hoogte van de lat bepaal jij”. En zo is het! Iedere dag opnieuw. 

Evert Hoekstra

Advocaat/Partner

CKH Advocaten