De (il)legitimiteit van coronamaatregelen

Partnerbijdrage
Mr. Evert Hoekstra.
Mr. Evert Hoekstra. (Foto: aangeleverd)

Met het langer voortduren van de coronacrisis, en daarmee ook de in verband daarmee afgekondigde - soms ingrijpende - noodmaatregelen en gedragsregels, groeide steeds meer de vraag of het Nederlandse volk kon blijven leven met maatregelen en regels die indruisen tegen de Grondwet. Want dat laatste (“indruisen tegen de Grondwet”), daar waren (en zijn) veel Staatsrechtgeleerden het inmiddels wel over eens; de in allerijl geschreven noodverordeningen gingen namelijk ver, heel erg ver. Zij gaven bijvoorbeeld verregaande bevoegdheden aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s, de ‘superburgemeesters’, die tijdens deze crisis ook niet langer werden gecontroleerd door de gemeenteraad, maar in direct contact stonden met het kabinet. Alleen de Tweede Kamer keek dus nog mee, maar dan wel op afstand. Een bijkomend probleem daarbij was ook nog eens, dat de gedragsregels in principe overal gelijk waren, terwijl zij door de veiligheidsregio’s op verschillende manieren werden geïnterpreteerd. Bovendien ging de ene veiligheidsregio veel milder met coronaverboden om dan andere. En dat leidde dan weer tot ongelijkwaardigheid en willekeur.

Ik zei het net al: de noodverordeningen stonden (en staan) op gespannen voet met de Grondwet. Er bestond zelfs geen enkele juridische grondslag voor, want ingaan tegen de Grondwet is alleen toegestaan wanneer het wettelijk is vastgelegd. En dat is bij de noodverordeningen niet het geval geweest. En tegelijkertijd grepen de verordeningen in vergaande mate in. Zoals de noodverordeningen die een bezoekverbod van zorginstellingen met zich hebben meegebracht. Of een verbod tot het houden van coronafeestjes in studentenhuizen. Dat staat eigenlijk haaks op het Grondwettelijk recht op privacy en het huisrecht. Je moet namelijk zelf kunnen bepalen wie je op bezoek krijgt, stelt de Grondwet. En wat te denken van bepaalde demonstraties, die recent zijn verboden op grond van één van de noodverordeningen? Eigenlijk kan dat niet, want de Grondwet schrijft voor dat je moet kunnen demonstreren, net zoals er godsdienstige bijeenkomsten moeten kunnen zijn. En ook die laatste zijn weer verboden geweest op grond van de noodverordeningen. En zo kan ik nog wel even door gaan; maatregelen als het verbod op groepsvorming zonder anderhalve meter afstand te houden, raken bijvoorbeeld de grondwettelijk vastgelegde vrijheid van vereniging, godsdienst en onderwijs. En dat de politie te volle huizen is binnengegaan, schendt eigenlijk het recht op de persoonlijke levenssfeer.

“Maar de aanleiding en noodzaak voor de noodverordeningen waren toch volkomen verklaarbaar?”, zo zullen de meeste mensen zeggen, “want het is nogal wat, het coronavirus!”. “Ja en nee”, zo zou ik dan willen antwoorden, want gemeentes mogen in tijden van crisis feitelijk alle rechten beperken, behálve de rechten die in de Grondwet verankerd zijn. Want nogmaals, ingaan tegen de Grondwet is alleen toegestaan wanneer het wettelijk is vastgelegd en dat is bij de noodverordeningen niet het geval geweest. Want over de verordeningen is niet gedebatteerd en gestemd door volksvertegenwoordigers: ze zijn gewoonweg door de voorzitters van veiligheidsregio’s opgesteld en ingevoerd. Er heeft dus géén democratische controle plaatsgevonden, er is ook geen democratische legitimatie geweest.

Wat in deze crisis is gebeurd, is dus feitelijk illegaal. En dan ook nog eens voor een langere periode. Het zal dan ook niet lang meer duren voordat het aantal juridische procedures tegen de overheid zal gaan exploderen. Althans zo verwacht ik. Zeker nu de economische gevolgen (lees: schade) zo enorm zijn geweest.

In een poging om de hiervoor gesignaleerde problemen en bezwaren te ondervangen heeft het kabinet inmiddels via een aantal wetswijzigingen (coronaspoedwet, De Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) een - deels met terugwerkende kracht - meer legitieme basis aan de noodverordeningen gegeven. Maar ik verwacht zeker niet dat het kabinet het tij daarmee en daardoor volledig zal keren. Met name ook omdat een groot deel van het kwaad reeds geschied is. Bij dit alles speelt dan ook nog eens een rol dat veel maatregelen onbegrijpelijk en vaak ook tegenstrijdig zijn geweest; tandartsen en mondhygiënisten hoefden bij nader inzien helemaal niet gesloten te worden want zij dragen altijd al mondkapjes en handschoenen. En dit geldt mutatis mutandis bijvoorbeeld ook voor nagelstudio’s en kappers, zeker wanneer zij dezelfde beschermingsmiddelen zouden gebruiken. En zo kan ik ook op dit punt nog wel even door gaan.

Dus kan en mag je er gerust van uitgaan dat een fors aantal schadeclaims zal worden ingesteld. Kans op succes is daarbij zeker niet uitgesloten.

Los daarvan valt er ook nog het nodige af te dingen op de coronaspoedwet. Want deze wet gaat ons leven tot op detailniveau bepalen: wie mag met het OV en wanneer, verplichte mondkapjes, verplichte vaccinatie, bewegings- en vrijheidsbeperkingen, geen sport- en muziekevenementen, ouderen die naar gelang van hun - oudere - leeftijd steeds minder mogen, etc. En natuurlijk is het zo, dat de coronacrisis en alle acute gezondheidsproblematiek die daarmee heeft samengehangen, een vergaande rechtvaardiging heeft kunnen en mogen geven aan de maatregelen die noodgedwongen zijn en ook moesten (en nog steeds moeten) worden genomen. Maar achteraf bezien is het natuurlijk wel verdedigbaar om te stellen dat het beleid en deze maatregelen met regelmaat uitermate onlogisch, soms ook tegenstrijdig en bij gelegenheid economisch onverantwoord zijn geweest. Nogmaals, dit alles zal zeker nog wel de terugkerende inzet van veel rechtszaken gaan worden.

Mr. Evert Hoekstra

Sectie Vennootschaps- en Ondernemingsrecht

hoekstra@ckh-advocaten.nl        

0625037083