Kermispak met zeemansknopen

Partnerbijdrage
Evert Hoekstra, Advocaat/Partner CKH Advocaten
Evert Hoekstra, Advocaat/Partner CKH Advocaten Foto: aangeleverd

Mijn column voor de Hemelvaart-edities heeft betrekking op de ‘Millenniumgeneratie’. De generatie die zich rond het millennium ontwikkelde, de netwerk- of internetgeneratie. Opgegroeid in een tijd van technologische vooruitgang en economische voorspoed. Jongelui die nooit échte zorgen hebben gehad over geld of werk, maar die bij hun ouders wél hebben gezien wat het betekent als hard werken op de eerste plaats staat. Het grootste verschil ten opzichte van eerdere generaties is het bewustzijn van de grote diversiteit aan keuzes en kansen. De Millenniumgeneratie hoeft het niet persé beter te doen dan de generatie voor hen, maar wel anders. Zij heeft een positief beeld over zichzelf en gelooft dat je alles kunt bereiken als je er écht in gelooft. Het is een liberale generatie die veel meer ‘open minded’ is. Ook staat de Millenniumgeneratie bekend als een sociale generatie die erg geconnecteerd is via bijvoorbeeld social media, internet en mobiel gebruik. Een echte mediageneratie, gewend aan snelle ontwikkelingen.

Op ‘werkgebied’ wordt overigens heel kritisch gesproken over Millennials. Ze zouden een veel te positief beeld over zichzelf hebben. Lui zijn, doordat alles door hun ouders werd geregeld. Ook worden ze narcistisch genoemd en pikken ze niet zomaar alles. Verder hoppen ze van baan naar baan en blijven niet jarenlang in hetzelfde bedrijf werken zoals de vorige generaties. Althans, zo wordt in het algemeen gesteld. Dát klinkt niet erg positief!

Laat ik voorop stellen, dat ik persoonlijk niet zozeer van het ‘in hokjes stoppen’ ben. Ik realiseer me dan ook terdege dat het uitermate generaliserend is om een grote groep mensen (de Millennials) ‘te labelen’ onder 1 algemene omschrijving. Tegelijkertijd schrikt dit soort ‘eigenschappen’ en ‘kenmerken’ natuurlijk wel een beetje af. Want als je dit laatste zo leest, dan denk je als gemiddelde werkgever toch wel onmiddellijk: “dit soort gasten moet ik niet in mijn bedrijf hebben”. Ook dringt zich de gedachte op: “toen wij jong waren, toen was alles heel anders”.

Wat dat laatste betreft, klopt dat inderdaad. Ik weet nog goed dat ik mijn eerste sollicitatiegesprek had. Ik was net een paar maanden klaar met m’n rechtenopleiding en bij een groot bedrijf in Enkhuizen werd een bedrijfsjurist gevraagd. Mijn grote voorliefde lag weliswaar bij de advocatuur, maar in ‘mijn’ tijd was er zo’n enorm aanbod van jonge, afgestudeerde juristen, dat er met jouw sollicitatiebrief tegelijkertijd zo’n 250 andere brieven door ‘concurrenten’ werden verstuurd. De competitie was moordend, dus je solliciteerde werkelijk op alle beschikbare vacatures over het gehele land. Ik heb wel brieven laten uitgaan naar kleine, onbeduidende advocatenkantoortjes in gehuchten die ik helemaal niet kende. “Natuurlijk ben ik bereid om in Ootmarsum te komen wonen, daar heb ik m’n hele leven al van gedroomd”, schreef je met volle overtuiging. Om vervolgens toch weer teleurgesteld te zijn wanneer je een afwijzingsbrief kreeg.

Maar goed, uiteindelijk was het toch redelijk snel ‘raak’ en moest ik op audiëntie komen bij een groot concern in Enkhuizen, met vestigingen over de gehele wereld. Het bedrijf heet nu Pipelife, toen was de naam ‘Draka Polva’. Ik had nog niet eens een fatsoenlijk pak, dus gaf ik mijn ouders te kennen dat ik graag naar de Kalverstraat wilde gaan om een pak te kopen. Ik vond het zo spannend, dat ik niemand mee wilde nemen, bang dat ik was om mij teveel te laten leiden door de smaak van een ander. Nou, dat heb ik geweten. In zocht zo’n enorm fout pak uit, ik leek wel een kermisartiest. Ik zal het nooit meer vergeten; een driedelig zwart pak met een goudgekleurd gilet. En knopen met ankers erop. Je kunt natuurlijk wel raden hoe het gesprek vervolgens afliep: ik werd niet aangenomen. Ze zeggen niet voor niets: “kleren maken de man”. En zo is het maar net.

Ondertussen ben ik ruim 25 jaar advocaten-werkervaring (en heel wat betere pakken) verder. En heb ik inmiddels ook als werkgever de nodige ervaring kunnen opdoen met sollicitaties en sollicitanten. Uiteraard heb ik ook zelf de nodige Millennials op kantoor rondlopen, dit jaar hebben we er inmiddels alweer 4 ‘jonge honden’ bij. Onderschrijf ik de negatieve kenmerken die ik eerder schetste? Ja, maar vooral ook: nee. Want toegegeven, de Millenniumgeneratie is in veel opzichten een geheel andere generatie dan mijn generatie; wij waren uitermate dienstbaar, cijferden ons volledig weg, hadden een enorme arbeidsethos en hadden vooral ook heel veel achting voor de oudere collega’s. “Hard werken, dan kom je er vanzelf”. De huidige generatie is wat dat betreft toch wel anders. Ze komen meer voor zichzelf op, vragen ook meer om begeleiding. Ze zijn ook al veel meer op zoek naar een goede balans tussen werk en privé.

De werkcultuur bij advocaten is ouderwets”, zo stond laatst te lezen in een interessant artikel in het FD. En hoe gek het misschien ook klinkt uit de mond van zo’n ‘oudgediende’, ik begrijp dat goed. Want ambitie en hard werken moeten natuurlijk prima kunnen samengaan met andere wensen en behoeften. Het is ook erg kortzichtig en ouderwets om te denken dat je er ‘alleen maar kunt komen’ door knetterhard te werken van ’s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat. En als je een prettige werkomgeving creëert, dan hoef je echt niet bang te zijn dat de ‘jonge garde’ binnen no-time weer uitvliegt, hoppend naar de volgende baan. Integendeel.

Modern ondernemerschap betekent daarom vooral ook: investeren in de jeugd, naar hen luisteren, weten wat er bij hen leeft. Wie investeert in de jeugd, kan daar zelf in de toekomst profijt en voordeel van hebben. Zeker voor een advocatenkantoor, want zijn zij het belangrijkste bedrijfskapitaal.

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst!

Evert Hoekstra

Advocaat/Partner

CKH Advocaten