Nieuw-West toen & nu: de Johannes Poststraat

Algemeen
Johannes Poststraat nu.
Johannes Poststraat nu. (Foto: Brandeisfotografie)

NIEUW-/WEST - We zien hier de Johannes Poststraat op 21 april 1953. Ruim een half jaar daarvoor stapte toenmalige koningin Juliana door dit plaatje van de nieuwe Westelijke Tuinstad Slotermeer. Het was feest op 7 oktober 1952. Ietsje naar rechts, niet op de foto, werd een lint doorgeknipt en een plaquette, nog altijd aanwezig, onthuld. En toen ging de vorstin, en haar gevolg, op weg naar de Walraven van Hallweg. De stoepen die hier te zien zijn, waren voor het hoge bezoek aan een kersvers ‘gewoon Slotermeers gezin’ in allerijl aangelegd.

Shirley Brandeis

De Westerpost sprak begin deze eeuw in een serie de pioniers van die nieuwe tuinstad, die op deze foto, genomen vanaf het begin van de Burgemeester De Vlugtlaan, nog zo pril oogt. “Zo was het hier vroeger, hè Tini,” zeiden we tegen de 88-jarige Tini, waarmee we bevriend waren geraakt, op een dag bij haar voor de deur toen er even geen vliegtuig of ander verkeer te horen was. “Wel nee,” was haar reactie. “De bomen waren piepklein, de kinderen liepen continu met modderschoenen naar binnen, overal was zand dat altijd je huis in waaide en de meeste vrouwen, niet werkend buitenshuis, hadden heimwee.” En daarmee was de idylle over de Westelijke Tuinsteden in de beginjaren in één klap weggevaagd. Zo leuk was het er niet.

Favoriete sigarettenmerk

En ook weer wel. Want de verhalen gingen ook over de groene wijk in plaats van de bedompte stad; het lavet in plaats van de wastobbe; de enorme, eigen woonruimte in plaats van inwonen. Ook het gezin van Thea Reusch, dat op 26 september 1952 (dus daags voor de officiële opening van Slotermeer) vanuit de Kinkerbuurt naar de tuinstad verhuisde, ging van inwonend naar een ‘paleis’. Een paleisje in niemandsland; winkels kende de Burgemeester De Vlugtlaan nog niet. En vanuit haar keukenraam had Thea toen nog vrij zicht om zo de koningin vanaf de brug aan te zien komen lopen, waarop zij wist dat ze de thee kon laten trekken. Die thee was van een bepaald merk, zoals ook precies de juiste koekjes en het favoriete merk sigaretten van Juliana vooraf aan de familie was doorgegeven en in huis was gehaald. Stel je voor dat je krakelingen aanbiedt, terwijl de vorstin alleen zandkoekjes blieft.

Drentse boer

En zo liep Juliana op die bewuste dag na het onthullen van de plaquette via de Johannes Poststraat naar de Walraven van Hallweg. Zo vlak na de oorlog kregen de straten in het nieuwe deel van Amsterdam namen van mannen en (slechts!) één vrouw die in de donkere jaren in het verzet hadden gezeten. Zoals dus Johannes Post, een Drentse boer die de verzetsgroep Nieuwlande oprichtte, actief was in de top van de Landelijke Knokploegen en na vele succesvolle verzetsacties in de zomer van 1944 werd opgepakt en vrij snel daarna gefusilleerd. De buurt staat sinds vorig jaar vol met deze heftige verhalen, nadat Paul Fennis van ‘Geef Straten een Gezicht’ dankzij buurtbudget achtenveertig straten heeft kunenn voorzien van een portret en een korte biografie, geschreven door ondergetekende.

 Hieronder ook zes vrouwen, die in 2016 een Slotermeerse brug naar zich vernoemd hadden kregen. Met de jaren had de gemeente ingezien dat de heldhaftige vrouwen flink tekort was gedaan bij de toewijzing in de jaren vijftig. Maar goed, de tijdgeest.

Eerste televisie

“Zand, overal lag zand,” verzuchtte de ene na de andere pionier tegen de Westerpost negen jaar geleden in de interviewreeks ter ere van zestig jaar tuinstad Slotermeer. Er kwamen straten, er kwamen winkels, er kwamen scholen en kerken, een tramverbinding (in september 1954) en de heimwee ebde weg. “In Slotermeer was alles groen en nergens was er rotzooi,” vertelde Mannes Draaijer, die overigens geheel geen heimwee had, in 2012 aan de krant. 

Hij kwam van drie hoog in De Baarsjes naar de Johan Limpersstraat, ook zo’n heldhaftige verzetsman. Draaijer, mijmerend: “De eerste buurvrouw die een televisie had, kreeg zeker twaalf kinderen op bezoek tijdens het kinderuurtje in de week! En wij waren de tweede in de straat met een auto, na Herman Jongbloed die een firma in oud ijzer had.”

Vrijheidscarillon

Juliaantje zal die bewuste dag in 1952 haar ogen hebben uitgekeken in het nieuwe Slotermeer. Waar de kinderen studeerden, vroeg ze Thea Reusch bij de rondleiding door het huis. “Op hun slaapkamer,” was het nuchtere antwoord. En hoeveel het huis had gekost? Het was een huurhuis, zei de bewoner. De peuk die de koningin achterliet heeft Reusch overigens nog lang bewaard. 

En Juliana kwam nog een keer terug naar het westen van de stad. In 1961 nam ze het Vrijheidscarillon op Plein ‘40-’45 officieel in gebruik. De grootste klok van dit carillon werd vernoemd naar haar moeder, koningin Wilhelmina. Juliana, en nog wat koninklijke familieleden, kregen ook een klok naar zich vernoemd. En zo is ze altijd een beetje in de buurt gebleven.

Johannes Poststraat toen.