Verpleegkundige aan het woord

Algemeen
Verpleegkundige Suzanne.
Verpleegkundige Suzanne. (Foto: aangeleverd)

'Het is alsof je een nieuwe baan hebt'

NOORD - Suzanne is AOA-verpleegkundige in het BovenIJ ziekenhuis inAmsterdam-Noord en werkt nu ruim twee weken op een afdeling waar alleen coronapatiënten liggen. “Het lijkt op een compleet nieuwe baan, je dagelijks werk is rigoureus veranderd.” Ze deelt haar verhaal met ons. “In het begin was het wel wennen’, vertelt Suzanne. “Elke dag veranderingen, nieuwe maatregelen, en vermoeiend om over elke stap na te denken. Iedereen leek ook ineens smetvrees te hebben. Begrijpelijk, toch moet je nuchter blijven nadenken. De veranderingen zijn wel groot. Al is het alleen al dat je je elke dag zo moet beschermen, alles aantrekken en de hele dag een mondkapje op.”

De Acute Opname Afdeling (AOA) kent normaal gesproken een hoge 'turnover'. Mensen liggen hier op de afdeling niet langer dan 48 uur. Nu liggen patiënten hier voor langere tijd en ook nog eens met een aandoening die de hele wereld in zijn greep houdt. Suzanne: “Ja, dat heeft wel invloed. Op de patiënten, de familie van de patiënten, maar ook op onszelf. Nu werken we ineens achter gesloten deuren. Van de normale bedrijvigheid op een AOA is niet veel meer over. De reuring vindt plaats in ieders hoofd. Het enige wat je van elkaar ziet, zijn de ogen. Dat is een hele nieuwe dimensie. Daarom zijn we wel blij met een aparte, schone ruimte waar we even koffie kunnen drinken. Je merkt wel dat we daar echt meer behoefte aan hebben, ook in de nachtdienst. Toch gaan de gesprekken ook dan over corona. Praten met elkaar is fijn. We krijgen vanuit het ziekenhuis hulp en ondersteuning aangeboden als je daar behoefte aan hebt. Ook dat is goed.”

Op de AOA liggen nu alleen patiënten die besmet zijn met het coronavirus. Een andere vleugel in het BovenIJ ziekenhuis is klaargemaakt voor patiënten met een verdenking op het coronavirus. Suzanne: “Normaal ga je iemand ophalen op de Spoedeisende Hulp en heb je een bepaald soort vaart erin. Je weet niet wat er komt op een dag. Nu is dat toch echt wel anders. Nu zijn er alleen longpatiënten. Je weet wat er komen gaat, alleen niet wanneer."

Geen bezoek is moeilijk.

“Er komt geen bezoek, geen familie. Dat is ook voor ons als verpleegkundigen best moeilijk. Patiënten maken zich meer ongerust dan anders. En ook de familie is ongerust. We bellen twee keer op een dag met de familie van de patiënt. Een keer aan het eind van de ochtend. En ’s avonds, zodat de familie weet hoe hun geliefde de nacht in gaat. Het is natuurlijk zo moeilijk voor mensen dat je geen bezoek mag ontvangen, en aan de andere kant dat je niet op bezoek mag. Dat geeft een soort smet op het feit dat je al besmet bent. En voor ons betekent het dat je patiënten en familie ook langduriger begeleidt dan dat we hier op de afdeling gewend waren. Het is dus wel anders geworden. Ook hoe je naar je werk gaat, zeker in het begin van de corona-uitbraak. Elke dag voelde je een soort dreiging boven je hoofd hangen: wat staat me vandaag te wachten? Ik had avonddienst en zat me overdag de hele tijd op te winden: ik moet straks werken, ik moet straks werken, wat ga ik meemaken? Maar eenmaal binnen, verdwijnt dat ook weer als sneeuw voor de zon. Je werk is je werk, en je dompelt gewoon weer in de patiëntenzorg als vanzelf, met hart voor de patiënten, zij het onder andere omstandigheden.”

Contact met de familie

“Je merkt ook dat de familie van de patiënt ons heel erg nodig heeft om de bevestiging van ons te krijgen dat het goed gaat met hun naaste. Soms zijn ze ook in paniek. Of maakt het heel erg uit hoe de contactpersoon van de patiënt het overbrengt op de rest van de familie. Als die verdrietig is, of angstig, dan slaat dat vaak over op de rest van de familie. De spanning neemt bij iedereen gewoon heel veel toe. Aan de andere kant ontvangen we veel complimenten en tonen mensen hun bewondering voor alles wat we doen. Eigenlijk hoe de hele wereld er mee bezig is, hebben wij op de afdeling. Wat ook nieuw is voor de afdeling, is dat we ineens toch wel meer mensen hebben die overlijden. Natuurlijk gebeurt dat vaker in een ziekenhuis, maar op onze afdeling is dat nu wel anders. We hebben natuurlijk wel beleid dat familie er bij een terminale patiënt bij mag zijn, maar omdat het soms toch heel snel gaat, lukt dat niet altijd. Dat vind ik wel echt heel naar.”

En thuis? “Mijn man zit ook in de zorg, dus als je thuiskomt, gaan de gesprekken nog even door over de zorg. Eigenlijk zouden we thuis moeten afspreken dat corona na 20.00 uur ’s avonds een verboden woord is geworden.” Suzanne heeft ook nog drie jonge kinderen. Die combinatie maakt het wel zwaar. In het dorp waar ze woont, is er geen continuïteit geregeld vanuit school, ondanks de twee vitale beroepen. Dus wordt er een au-pair ingezet voor de opvang tijdens werkuren, en thuis is ze dan ook nog juf. En dat houdt haar zelf natuurlijk ook veel bezig. Suzanne: “Gaat dat wel goed, moet ik zelf meer doen?. Ontspannen als je thuiskomt, is er gewoon even niet bij. Maar daar zal ik niet de enige in zijn. Toch kijk ik niet echt uit naar mijn vakantie. We zouden lekker weg, maar ja, dat wordt nu natuurlijk ook totaal anders."

"De eerste weken was het aanpoten en best stressvol. Het beleid dat - begrijpelijkerwijs - steeds werd aangepast. Je moet opstarten, er heerst spanning bij iedereen, waar gaat dit heen? Maar nu we al even bezig zijn, komt er ook routine in. We weten wat we moeten doen. We staan voor onze patiënten. En we krijgen ook hulp van collega’s van andere afdelingen; fantastisch. Even moet je natuurlijk aan elkaar wennen, want je bent ineens een nieuw team, maar iedereen is enorm bereidwillig. De saamhorigheid die er nu is; ik hoop echt dat dat blijft. Dat moeten wij, maar eigenlijk iedereen in de wereld vasthouden. We hebben hard gewerkt om iets goeds neer te zetten, daar ben ik trots op. Het voelt goed dat we kunnen bijdragen. Het is natuurlijk fijn dat het wordt gezien, er is aandacht voor ons: maar eigenlijk doen we gewoon ons werk!”