De strijd om het melkwinkeltje aan de Begoniastraat

Algemeen
Frits Prior in het voormalige melkwinkeltje.
Frits Prior in het voormalige melkwinkeltje. (Foto: HCAN)

NOORD - “Toen ik dat winkeltje vond was het net alsof ik op een archeologische vindplaats terechtkwam. Ik zag de sporen van een eeuw in terrazzovloer, tegels, houtwerk, verf en behang. Van 1919 tot 1974 hadden er zes generaties melkboeren gewoond en gewerkt. Sindsdien was het een opslag. En al die tijd was er niets aan verbouwd. Mensen zeiden: zoiets vind je niet meer in Noord, maar ik liep er tegenaan. Je stapt er zo de geschiedenis in. Daarom zeggen wij: conserveer het. Laat zien hoe het interieur oorspronkelijk was en door gebruik veranderde.”

door Chris Keulemans

Frits Prior, die het interieur liefdevol blootlegde, voert een stille strijd met Ymere en Dura Vermeer. Die willen de 16 woningen aan de even zijde van de Begoniastraat geheel gerenoveerd aan particulieren verkopen, ook het vroegere melkwinkeltje op nummer 6hs. “Uiteraard zullen we bij verkoop de monumentale status benadrukken zodat een opvolgende eigenaar hier bekend mee is en deze respecteert”, schrijft de regiomanager van Ymere aan Prior. “Met de opbrengsten van onze verkopen kunnen we weer andere woningen bouwen en verduurzamen.” Dat argument maakt op Prior weinig indruk. “Ze doen net alsof ze in de rode cijfers raken als ze het winkeltje met minder winst verkopen. Stadsherstel wil het aankopen en bewaren zoals het is. Maar Ymere wil de hoofdprijs.”

De bal ligt bij het stadsdeelbestuur. Dat heeft in november 2020, een jaar na een positief advies van de afdeling Monumenten en Archeologie, het interieur van winkeltje aangewezen als gemeentelijk monument. Maar ze hebben nog niet geantwoord op de vraag van Prior en de Stichting Monumenten Amsterdam-Noord (SMAN) of dat ook betekent: behoud van het interieur in de huidige toestand, dus met de gebruikssporen van 100 jaar werken en 50 jaar wonen. De zienswijze van het SMAN, met deze vraag, was door de behandelend ambtenaar vergeten bij de stukken te doen…

“‘Stadsdeelbestuurder Erna Berends is komen kijken, met haar gezin, toen we er in 2019 een pop-up tentoonstelling hadden gemaakt over 100 jaar Van der Pek. Ze was heel enthousiast. Maar nu is het al drie maanden stil.” Prior vroeg advies aan architectuurhistoricus Vladimir Stissi, professor aan de UvA. Die antwoordde: “In de Begoniastraat is een vrijwel unieke mogelijkheid om de authentieke context te behouden. Dat is niet alleen van belang als ‘museumwinkel’, maar ook in het behoud en beheer van het erfgoed van de Van der Pekbuurt als geheel. In de afgelopen decennia zijn eigenlijk alle interieurs van alle rijksmonumenten in de volkswoningbouw van Amsterdam gesloopt. Ik heb dit altijd heel merkwaardig gevonden. Je zou denken dat je in de belangrijkste complexen toch in elk geval één woning zo authentiek mogelijk wil laten, maar dit is (behalve deels bij de museumwoning in Tuindorp Oostzaan) bij mijn weten in Amsterdam nooit gebeurd. De mogelijkheid het hier wel te doen is dus uniek en belangrijk.” Stissi zegt dat Prior eigenlijk de ‘bouwbiografie’ van het melkwinkeltje laat zien. Die term van Jobbe Wijnen betekent: ‘Elk gebouw herbergt een verhaal, verborgen in krassen, graffiti en snippers papier. Bouwbiografie is onderzoek naar de materiële neerslag van de gebruiksgeschiedenis en maakt het verhaal van een pand tastbaar en leefbaar.’

Het melkwinkeltje aan de Begoniastraat vertelt het verhaal van de Van der Pekbuurt, de eerste volkshuisvestingbuurt in Nederland. “Daarom wil ik het veilig stellen”, zegt Prior. “Om te voorkomen dat het verdwijnt. Om het over te dragen aan volgende generaties. Het zou een mooie educatieve plek kunnen zijn, met tentoonstellingen, met lesmateriaal voor kinderen. Maar eerst moet het behouden blijven.”