Column

Verdedig Noord

Algemeen
Hidde Wams.
Hidde Wams. (Foto: Laura van der Toorn)

Met een gezicht vol opgetogen verbazing kijkt ze me aan: “Ben jij hier opgegroeid? Wat gráppig!” Onlangs stond ik in een nieuwe vintage-kledingwinkel in een oude arbeidersbuurt in Amsterdam-Noord. Een buurt waar veel Amsterdammers voorheen niet dood gevonden wilden worden, maar die nu snel verandert vanwege de relatief betaalbare huizenprijzen en de karakteristieke vooroorlogse bouwstijl. Nieuwe Noorderlingen (vaak wit, goed verdienend en academisch opgeleid) vestigen zich hier massaal. Dit proces verloopt zo snel dat die relatief betaalbare huizen eigenlijk helemaal niet zo relatief betaalbaar meer zijn. Helaas pindakaas voor de oorspronkelijke bewoners wiens kinderen en kleinkinderen hier het liefst een huis zouden kopen, maar die dat nu vaak niet meer kunnen betalen.

Het is precies zo’n nieuwe Noorderling die mij verbaasd staat aan te kijken in de vintagewinkel. “Ja, ik woon hier al bijna mijn hele leven”, zeg ik trots. Amsterdammers uit Noord - ‘Noorderlingen’ - zijn zo vaak verteld dat Noord niet bij Amsterdam hoort, dat wij juist extra trots zijn op de buurt die ons heeft voortgebracht. Een prachtig stuk Amsterdam, waar oude Jordanezen al generaties lang wonen naast Amsterdammers met roots over de hele wereld, van Turkije tot Ghana en van Suriname tot Afghanistan.

“Wat gráppig,” krijg ik nog eens te horen, terwijl ik de vintagewinkel uitloop. Hoewel deze reactie op het feit dat ik Noorderling ben misschien onschuldig lijkt en ook vast en zeker positief bedoeld is, kruipen dit soort opmerkingen mij de laatste tijd steeds meer onder de huid. Ik krijg dit soort reacties namelijk verdacht vaak - en uitsluitend van nieuwe Noorderlingen.
Wat is er ‘grappig’ (lees: onverwacht/ apart) aan het feit dat je iemand spreekt die opgegroeid is in de wijk waar je op dit moment staat? Zou dat juist niet de normaalste zaak van de wereld moeten zijn? Alsof je naar Eindhoven rijdt om dan vervolgens Eindhovenaren te gaan vertellen dat het zo ongelofelijk gráppig is dat zij daar geboren en getogen zijn. Deze verbaasdheid legt ten minste twee pijnlijke realiteiten bloot. Ten eerste komen nieuwe Noorderlingen (bijna) niet in contact met oude Noorderlingen. En ten tweede verwachten nieuwe Noorderlingen niet dat oude Noorderlingen zoals zij zijn. Oude Noorderlingen, is de redenatie, die zijn toch allemaal ‘asociaal’? Als academisch opgeleide, brildragende witte twintiger voldoe ik duidelijk niet aan het beeld dat veel nieuwe Noorderlingen hebben van het oude Noord.

Jij lijkt op mij, dus jij zal wel een nieuwe Noorderling zijn. Los van het feit dat dit mij een vervreemdend gevoel van ontheemdheid oplevert, zorgt het vooroordeel dat veel nieuwe Noorderlingen hebben voor een groter probleem. Zoals krachtig aangetoond in de documentaireserie Klassen van Omroep Human, weigeren veel nieuwe Noorderlingen hun kinderen (met namen als Splinter en Spijker) op basisscholen te plaatsen in de wijk waar zij zijn komen wonen. Want o wee als Splinter en Spijker een Amsterdamse tongval opdoen. Of erger nog: wat als de kinderen wat woordjes Marokkaans, Turks of Surinaams leren!? Als Splinter en Spijker later naar het gymnasium willen, moeten ze de Gooise R machtig zijn en liever geen ‘fawaka’, ‘abi’ of ‘ouwe’ zeggen. Toen mijn ouders mij eind jaren ’90 meenamen van Amsterdam-West naar Noord, kregen zij ook toen al van veel mensen te horen dat ze mij maar beter niet op de reguliere buurtschool konden plaatsen. Nee, ze zouden er beter aan doen om mij naar de Montessorischool in het rijke dorp Landsmeer te sturen, een school die ruim twee keer zo ver van ons huis vandaan lag. Gelukkig luisterde mijn ouders niet naar dit ongevraagde advies en kozen zij ervoor om mij gewoon naar de buurtschool te sturen, een typisch Noordse school met kinderen van verschillende sociaaleconomische en culturele achtergronden. Ik heb op die school meer geleerd over het leven in de stedelijke samenleving dan welke witte Montessorischool mij ooit had kunnen leren.

Niet alle gezinnen spreken thuis Nederlands. Niet iedereen heeft twee ouders met goedbetaalde banen. Niet alle gezinnen kunnen meerdere keren per jaar op vakantie naar het buitenland. En het belangrijkste: niet alle gezinnen houden zich alleen maar met zichzelf bezig. Helaas is het feit dat veel nieuwe Noorderlingen een andere keuze maken dan mijn ouders. Dit zorgt ervoor dat het onderwijs in Amsterdam-Noord al vanaf de jongste leeftijdscategorie sterk gesegregeerd raakt. En gesegregeerd onderwijs leidt tot een gesegregeerde stad. Vandaar de retorische vraag die bewonersgroep Verdedig Noord stelt: je wilt wonen in een multiculturele wijk, maar je kind mag niet op een zwarte school. Hoe dan?

Mijn vraag aan nieuwe Noorderlingen: kom je in Noord wonen omdat je in Noord wil wonen, en dus wil bijdragen aan de complexe en diverse samenstelling van ons stadsdeel? Of wil je hier alleen wonen om te kunnen parasiteren op onze relatief betaalbare huizenprijzen (die daardoor eigenlijk helemaal niet zo relatief betaalbaar meer zijn)? De oproep van Verdedig Noord is heel simpel: wees welkom in ons mooie Noord. Maar als je hier wil komen wonen, verhoud je dan tot ons. Maak actief deel uit van onze gemêleerde samenleving, groet elkaar op straat (ja, ook de jongens op het pleintje), doe eens boodschappen voor je oudere buurvrouw, stuur je kinderen naar de gemengde buurtschool… En reageer alsjeblieft niet verbaasd als je eigen vooroordelen een reality check krijgen wanneer een oude Noorderling je vertelt hier te zijn opgegroeid. Want wij waren hier altijd al. En wij gaan nergens heen.

Hidde Wams