Column Giselle Ecury: Aswoensdag

Algemeen
Afbeelding

Aswonesdag. Zo heet de woensdag na Carnaval voor de Rooms-Katholieken. Nu begint de Vastentijd met een Heilige Mis, waarbij iedereen van de priester op het voorhoofd een askruisje krijgt. Een dergelijk kruisje zónder as maar mét kus kreeg ik als kind elke avond voor het slapengaan van mijn beide ouders: "God zegene je," zeiden ze dan. Dierbaar! Op Wikipedia lees ik, dat de priester bij het zetten van dat askruisje zei: "Gedenk, mens, dat je stof bent en tot stof zult wederkeren." Eerlijk gezegd herinner ik me daar niets van en kan ik het me niet voorstellen: we waren met zóvelen, dan zou die ochtendmis veel te lang duren! Wij moesten per slot wél gewoon naar school, zij het een uur laten dan gebruikelijk.

Op Aswoensdag kregen we een trommeltje om alle lekkernijen in te bewaren die we op de een of andere manier via niet-katholieken in die veertig dagen durende vastentijd kregen. We mochten uitsluitend op zondag snoepen, maar sommigen vonden het een sport zo veel mogelijk lekkers te sparen tot Paaszaterdag. Wonderwel zat er toch aardig wat in – we snoepten ook in de jaren zestig heel wat en wanneer je het verzamelde, viel dat op.

Op Aswoensdag aten wij geen vlees of vis. Elke vrijdag was het visdag. Voeding-technisch gezien een goede zet, wanneer je het bekijkt in het licht van vandaag: vis wordt ten minste eenmaal in de week aanbevolen vanwege de gezondheidswaarde van visolie. En vlees raakt helemaal in ongenade. Dat vind ik twijfelachtig: in vlees zitten voedingsstoffen die ons lichaam gemakkelijker kan opnemen dan die uit groenten. En hoe duurzaam ís het eigenlijk, om van soja een soort 'nepvlees' te maken? Eiwitten kun je toch véél beter gewoon via (biologische) bonen en doperwten en dergelijke binnenkrijgen? Dat we af moeten van dat goedkope 'plofvlees' – van die schreeuwerig aangeprijsde 'kiloknallers' – spreekt voor zich. Niet alleen omdat er héél veel soja gevoederd wordt aan die plofkoeien, wat dan weer ten koste gaat van groenten uit de regio's waar onze hulpbehoevende medemensen wonen. We moeten gewoon weer bij de vakman een eerlijk – dus hoger – bedrag betalen voor een portie vlees (per persoon maximaal één ons per dag) van dieren die met hoorns en al in de wei mogen grazen, zonder dat ze antibiotica, maïs en met landbouwgif bespoten soja krijgen. (De manier van slachten schijnt óók diervriendelijker te zijn…).

Tegenwoordig draait alles om geld. Mag de kwaliteit daaronder lijden? Doet het er nog toe of iets ethisch verantwoord is? Terwijl ik dit opschrijf, zie ik tóch een relatie tussen de teloorgang van de rol van de kerk in ons leven en het verdwijnen van die ethiek. We voelen onszelf wellicht almachtig, maar het is een waarheid als een koe, dat we slechts stof zijn en daar zomaar opeens tot kunnen wederkeren. Laat Aswoensdag (zónder as) weer eens een periode van bezinning inzetten, daar is niets mis mee. Carnaval is per slot een feest van saamhorigheid en verbinding. Dat zouden we kunnen vasthouden op weg naar Pasen.