In gesprek met wethouder Erik Bekkering

Algemeen
Afbeelding
Foto: Hans Brouwers

BERGEN - De voorbije maanden brachten vaak wethouder Erik Bekkering in beeld, in de diverse kernen van de gemeente. In de portefeuille van de Kies Lokaal-wethouder zit het contact met het bedrijfsleven en in de gemeente Bergen zijn dat nu eenmaal vooral veel kleine zelfstandige ondernemers, in het toerisme en de horeca. Meteen al aan het begin van de lockdown in maart voelde het College van Burgemeester en Wethouders, gesteund door de voltallige gemeenteraad, de noodzaak om goed om te kijken naar al die ondernemers, die ook weer werkgever zijn voor vele inwoners, die opeens thuis kwamen te zitten. Het Bergens Nieuwsblad nodigde de wethouder uit om wat te filosoferen over ‘participatie’, na een korte vakantie met zijn nog jonge gezin en in de aanloop naar een nieuw politiek seizoen.

Door: Ed Bausch

‘’Overheid en burgers kunnen heel goed een team zijn’’

Het is natuurlijk zo dat een wethouder handelt vanuit de samenspraak met de burgemeester en de andere wethouders. Toch lijkt ook de eerdere werkervaring van Bekkering een rol te hebben gespeeld in het vinden van nieuwe wegen voor maatschappelijke samenwerking en participatie. Hij was een flinke periode consultant en interim-manager. Dat deed hij op zijn eigen manier, zoals nu in zijn wethouderschap, door het onderhouden van veel persoonlijke contacten. Altijd op weg om de ander ‘in zijn kracht te zetten’, zoals dat tegenwoordig heet. “Iedereen heeft talent”, zegt Bekkering. “En als gemeentebestuur zijn wij heel geïnteresseerd in dat talent. Democratie moet je bovendien onderhouden, dan heb je meer kans dat het werkt.” En dan komt het vermaledijde woord ‘participatie’ omhoogdrijven. Een woord waarvoor een wet is gemaakt, de Participatiewet. Maar wat is het nou precies?

Van ‘men vraagt en wij draaien’ naar samen resultaat boeken

Voormalig Raad van State-voorzitter Tjeenk Willink schreef onlangs een boeiend essay over participatie en onder druk staande democratische processen. “Als wethouder besef ik goed dat inwoner en overheid beiden onderdeel zijn van een probleem, maar dus ook beiden onderdeel van de oplossing. En ik mag bijdragen aan het handen en voeten geven aan een goed proces om tot goede uitkomsten te komen. Daarbij is het zeker niet men vraagt en wij draaien”, zegt Bekkering. “Want de overheid is er voor alle inwoners en moet alle belangen meewegen. Maar als je al helemaal vooraan in een ontwikkelingsproces elkaar ziet, dan heb je veel meer kans dat je samen tot een best mogelijk resultaat komt. En dan mag het onderweg af en toe best schuren, hoor. Dat geeft niks, zonder gedoe kom je er niet. Maar met elkaar resultaat boeken maakt dat je minder vaak en hard tegenover elkaar komt te staan. Het is in niemands belang om elkaar kapot te procederen.”

Urgentie opende deuren

De coronavirussituatie heeft hem veel geleerd. De toestand bracht veel onzekerheid. Het College richtte per kern een speciale ‘taskforce’ op. En die kwamen in zijn portefeuille. “Er was in maart urgentie in de diverse kernen om iets te doen. Overheid en ondernemers zaten in hetzelfde schuitje en konden dus ook heel goed samen aan iets van een oplossing werken, in iedere kern weer een andere weg. “Egmond aan Zee was het meest opvallend doordat in ultrakorte tijd het reuzenrad, van een lokale ondernemer, geplaatst kon worden. Zoiets had anders vast maanden geduurd. Nu kwam het vanuit de ondernemers en inwoners samen en konden wij als gemeente heel goed faciliteren en het dorp binnen ons kader van ‘veilig welkom heten’ de zomer doorhelpen. Onze gebiedsregisseurs speelden daar een hele goede rol in. Grandioos dat iedereen hier heel veel van heeft geleerd. We hebben her en der veel meer elkaars posities beseft, dat is van onschatbare waarde. Je maakt samen het maatschappelijke verhaal.”

Niet te snel met oplossingen komen

“Je moet als bestuurder ook niet te snel willen oplossen”, zegt Bekkering. “De burger moet ook niet het gevoel hebben dat hij op achterstand staat tegenover de overheid. Soms zeg ik weleens tegen mezelf: beslis je wel weinig genoeg? En fouten maken mag, aan beide kanten, want je leert er veel van.” Zijn nieuwe collega-wethouder Arend Jan van den Beld komt binnenkort met een notitie over participatie. De coronatijd heeft Erik Bekkering geleerd dat bestaande overlegstructuren van waarde zijn, maar dat geïmproviseerde overlegstructuren voor een bepaald concreet doel ook heel goed kunnen werken in een veranderende tijd.