Column Giselle Ecury: Kunnen we nog vluchten?

Column
Wat aandacht krijgt, groeit
Wat aandacht krijgt, groeit Foto: Pexels.com

In plaats van uitsluitend de nare dingen – die wereldwijd gebeuren – breed uit te meten in kranten, praatprogramma’s, het NOS Journaal en via andere Nieuwsplatforms, krijgen wij – televisiekijkers – dagelijks veel te veel negativiteit te verwerken. Op basis daarvan zou je gaan denken dat het zeer slecht gesteld is met ons aller mentaliteit. Iedereen lijkt onbeschoft, agressief, wraak- en sloopzuchtig.

Mijn motto is al decennia lang: “Alles wat je aandacht geeft, wordt groter.” Begin jaren ‘90 leerde ik het tijdens een serie lessen in positief denken. Dat had ik al aardig meegekregen van huis uit, maar als je eraan werkt met een groepje, dan stimuleert dat: je blijft je erop richten. Zo wordt het een soort mantra. Inmiddels hanteren vele coaches dit motto, zijn er boeken over geschreven en veel cursussen te volgen. Maar zoals gezegd: je moet op het goede gericht blijven. Best lastig, wanneer de diverse media zoveel drama brengen. Hoe het komt, dat positiviteit niet de standaard wordt? Omdat onvrede aanzet tot kopen, tot het vullen van leegte via verslavingen.

Narigheid bespreken met anderen, ook in praatprogramma’s (waarvan er naar mijn bescheiden mening te veel zijn) lucht op. We kunnen klagend even tegen elkaar aanleunen op basis van wat de NOS ons brengt. Best fijn, natuurlijk. Maar als kijker zit je dan wéér met negativiteit opgezadeld.

Enige tijd terug werd in beeld gebracht hoe de mensen massaal erop uittrokken, met blije reacties tot gevolg: “Ja, vervelend die lockdown, maar het is niet anders. We moeten er toch wat van maken. En wat is Nederland toch mooi!” Je zag dan ook, hoe juist dit gigantisch aantrok. In file reed men overal naar de bosrijke locaties. Nou én?

Wanneer je positief bent ingesteld, deert het zelfs niet, dat je natgeregend wordt. We hebben toch regenkleding? Bij modderige broekspijpen c.q. kleding is de wasmachine geduldig – en voor de rest van de dag zijn de kinderen moe en tevreden!

Dingen die we als eenlingen niet kunnen veranderen, kun je misschien met vreedzame protesten beïnvloeden, werd ons, babyboomers, geleerd. Het motto: Kijken naar wat er wél was en kon, dáárop doorborduren. Wij zijn opgevoed door ouders die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Door mensen, die dáár zelfs “het beste van maakten”. Wij moesten vroeger de kleding van onze oudere broers of zussen, waar zij uitgegroeid waren, als vanzelfsprekend afdragen. Daar heb ik géén trauma’s van. Mijn moeder naaide en breide vrijwel alles zelf en ze was niet de enige moeder die dat deed. Zelfs een gat in je sokken werd gestopt. Dat doe ik nóg… Tijdens mijn 4-jarige opleidingstijd had ik één kleine hang-legkast. En héél erg véél lol. Het moet gezegd: de duurzaamheid van kleding was uitstekend. De laatste 10 jaar lijken producten verworden tot wegwerpkleding. Komt het omdat er slechts één Afgod is gekomen en zijn naam is Geld? Alles is marketing. Daaraan stond ook ik bloot.

Langzamerhand kunnen we er niet om heen: We moeten consuminderen. Zie het positief: dat is een uitdaging. De Club van Rome (1968) voorspelde onze huidige situatie al. Nu doorpakken!

Vluchten? Kan niet meer – dat werd reeds in 1971 gezongen door cabaretier Frans Halsema (1939-1984) en zangeres Jenny Arean. Een aangrijpend lied (tekst Annie M.G. Schmidt) ten tijde van de Vietnamoorlog en de Koude Oorlog, compleet met schuilkelders. Angst voor atoombommen. Het enige dat restte was: “schuilen bij elkaar”.

Wie de Babyboomers een zeer verwende generatie vindt, heeft het mis. Misschien hebben wij een voorbeeldfunctie?